Dat de bouw van het Paleis voor Volksvlijt een uitermate belangrijk initiatief was, komt ook tot uitdrukking in de plaatsing hiervan in ‘de Canon van Amsterdam’ met vijftig belangrijke aspecten uit de Amsterdamse geschiedenis. In het boek De canon van Amsterdam (Uitgeverij Boom, 2008) wordt het paleis ten tonele gevoerd als exponent van de nieuwe tijdgeest in Amsterdam, tweede helft negentiende eeuw. We citeren uit de toelichting:
“Aan het einde van de jaren vijftig verrees op het Frederiksplein een imposant gebouw: het Paleis voor Volksvlijt. Het grondvlak was ongeveer zo groot als de Dam. Het was gemaakt van glas en gietijzer, had een koepel van 64 meter hoogte en werd verlicht door zesduizend gaslampen – een nieuwe uitvinding. Het gebouw, kortweg aangeduid als ‘Volksvlijt’, werd na zes jaar bouwen op 16 augustus 1864 geopend. Het was de trotse schepping van de joodse arts Samuel Sarphati (1813-1866).”
In de toelichting wordt Sarphati aangeduid als “een man die met een onvoorstelbare energie en doorzettingsvermogen het ene plan op het andere stapelde.” Hierbij worden initiatieven genoemd op het gebied van hygiëne, het inzamelen van stadsvuil, de oprichting van de eerste broodfabriek en werkgelegenheid voor armen.
“Maar de meeste indruk maakte Sarphati als projectontwikkelaar. Hij wilde van het halflandelijke gebied buiten de Utrechtsepoort een moderne wijk maken, waar het goed toeven was en waar bovendien de toekomst dichterbij werd gehaald. En die toekomst lag naar zijn mening niet in handel en haven, waar het al enige tijd niet wilde vlotten, maar in de industrie. Dat had hij gezien op de Wereldtentoonstelling in Londen (1851). Daar was een glazen koepel gebouwd, Crystal Palace, waar het beste stond tentoongesteld dat de industrie kon maken. Zo’n initiatief wilde Sarphati ook in Amsterdam: een imposant gebouw waar iedereen kon komen zien hoe de Nederlandse economie zich verder diende te ontwikkelen.”
“Voor Sarphati was dit bouwwerk slechts een onderdeel van een nog veel meer omvattend plan. Hij had bedacht dat het tijd werd voor een stadsuitbreiding, de eerste sinds de zeventiende eeuw. Aanhoudend geldgebrek en zijn vroegtijdig overlijden verhinderden de realisering daarvan, al was tijdens zijn dood in 1866 het Amstelhotel al wel in aanbouw; het zou wel een heel stuk kleiner worden dan aanvankelijk was bedacht.”
“Met het Paleis ging het van begin af aan al niet erg goed. Om de exploitatie rond te krijgen, moest het steeds vaker worden verhuurd voor amusement van matig niveau, waardoor het de bijnaam Paleis voor Volkspret kreeg.”
In de collectie van het Amsterdam Museum bevinden zich meer dan honderd objecten die betrekking hebben op het Paleis voor Volksvlijt. Opvallend is de bonte variëteit van objecten waarop het Paleis is afgebeeld: op schilderijen, tekeningen en stereokaarten. En op spullen als bekers en bokalen, een koffieservies, roomkan, dienblad en een sigarenkoker.
Via een reeks penningen krijg je een indruk van de variëteit aan activiteiten in het Paleis: van tentoonstellingen op het gebied van tuinbouw, bouwmaterialen, ‘huis- en zijne inrichting’ en van paasvee. En van activiteiten als Nederlandsch Nationaal Zangersfeest (1869) en de Opvoering van de revue ‘Amsterdam je bent goud waard’ (1919).
Verder zijn er spullen die te maken hebben met de opening, met de galerij - de ‘ombouwing van den tuin (…) met vijftig winkels’ - en met de spectaculaire brand (waarbij alleen de galerij werd gespaard).
Het schilderij boven van Cornelis de Bruijn (1904-1973), dat dateert van kort voor de brand, toont de aanblik op het Paleis vanaf het eind van de Utrechtsestraat.
Bij de afbeelding onderaan gaat het om een tegel van beschilderd aardewerk uit omstreeks 1907. We kijken vanaf de kade van het Amstelhotel uit op Hogesluis en Amstel, waarachter het Paleis opdoemt.
Klik hier voor het object in de Collectie Online.