In de laatste decennia van de negentiende eeuw ondergaat Amsterdam een ware transformatie, als gevolg van een toenemende drukte. De historische binnenstad is niet berekend op zoveel verkeer en moet nieuwe doorgangswegen krijgen. Grachten zoals de Rozengracht en de Warmoesgracht worden gedempt, panden worden gesloopt. Hierdoor ontstaat nieuwe ruimte voor brede boulevards zoals de Raadhuisstraat, die de Dam met de Rozengracht verbindt. Breitner legt de besneeuwde bouwput in de Raadhuisstraat op dit schilderij vol aandacht vast.
Een andere verandering in de stad is de invoering van trams. ‘Ook in ons Vaderland komen de paardensporen meer en meer in zwang, (…) vooral die te Amsterdam zijn bijzonder goed ingerigt’, is in de eerste Geïllustreerde Encyclopedie van Anthony Winkler Prins uit 1870 te lezen. Deze eerste trams zijn zogenaamde ‘paardentrams’, voortgetrokken door paarden. Dankzij de paardentram worden de buitenwijken van de stad met het centrum verbonden.
Gedurende zijn carrière als schilder bouwt Breitner een grote liefde op voor de trampaarden. Het hier getoonde donkere schilderij van de Dam bij avond, laat zien hoe de gewillige paarden ook in weer en wind klaar staan om passagiers naar hun bestemming te voeren. Achter de vier sfeervol verlichte paardentrams is vaag het silhouet van de Beurs van Zocher zichtbaar, op de plaats waar tegenwoordig de Bijenkorf staat.
Breitner heeft vele stadsgezichten van Amsterdam getekend en geschilderd, maar zijn onbetwiste meesterwerk is toch wel het grote schilderij De Dam uit 1898. Geschilderd vanaf de tweede verdieping van pand Dam 14 (waar nu Peek en Cloppenburg zit) brengt hij de Dam tot leven. Op de voorgrond zijn drie paardentrams zichtbaar, op de achtergrond zien we de Nieuwe Kerk. Links is een deel van het Koninklijk Paleis zichtbaar, met daarvoor rijtuigjes die vermogende mensen als taxi’s kunnen huren.
Geheel rechts is de helft van een bijzonder standbeeld zichtbaar: een monument voor de Nederlandse soldaten die tijdens de Belgische Revolutie van 1830-’31 gevochten hebben. In de volksmond wordt het weinig geliefde vrouwenbeeld ‘Naatje’ genoemd. Ze staat tot 1914 op de Dam, wanneer ze vanwege de slechte conditie (haar neus en rechterarm zijn er dan al af gevallen) wordt verwijderd.
Door de afsnijdingen van belangrijke gebouwen, voelt de compositie aan als een foto. Dit kan verklaard worden door het feit dat Breitner ook een fervent fotograaf is. Voor De Dam maakt hij gebruik van foto’s die hij en zijn kunstenaarsvriend Willem Witsen (1860-1923) rond de eeuwwisseling maken.
De drie genoemde Breitners zijn op dit moment in de tentoonstelling De IJzeren Eeuw te bewonderen, als getuigenis van de transformatie van Amsterdam. Bij De Dam is tevens een prachtige animatie te zien, waarin het centrum van Amsterdam werkelijk tot leven komt.