Twee kotomissies in Amsterdam. De een is een jurk gemaakt van stof bedrukt met JB (Juliana en Bernhard; het koningshuis was erg populair in Paramaribo voor de onafhankelijkheid in 1975). De andere vrouw draagt een kotomissie bedrukt met het portret van Obama. Ze staan voor de Stopera bij het begin van de Keti Koti (Verbreek de ketenen) optocht naar het Oosterpark waar de herdenking is. Ik ga erheen samen met Iris Kensmil, een Surinaams-Amsterdamse kunstenares die net met een serie over kotomissies begonnen is.
Keti Koti en Kotomissies
_
De stad Amsterdam, historisch verbonden met de trans-Atlantische slavenhandel en woonplaats van de grootste gemeenschap Surinamers is prominent aanwezig bij de herdenking. NiNsee, organisator van Keti Koti, heeft net te horen gekregen dat per 1 januari 2013 de rijkssubsidie ophoudt. Het publiek bestaat vooral uit oudere vrouwen in prachtige jurken, sommigen met een parasol tegen de zon. Als het OLVG niet door de bomen schemerde, hadden we in Paramaribo kunnen zijn. Vanuit het hele land zijn mensen gekomen, Mildred uit Hoorn wordt gevolgd door RTV-NH. Zij zorgt ieder jaar voor een grote delegatie uit West-Friesland.
Er zijn toespraken van ‘burgermoeder’ Andrée van Es, die vertelt dat in 1863 in Suriname 33.000 mensen de vrijheid kregen. Op de Nederlandse Antillen waren het er 12.000. Ook heeft ze het over de grachtengordel, gebouwd met het geld verdiend met slavernij. Ook Gerdi Verbeet heeft het over de grachtengordel. Het is duidelijk een topic. Voor het eerst is er geen lid van de regering aanwezig. Verbeet komt uit Amsterdam-Oost en heeft het over haar grootmoeder, die aan het Oosterpark woonde en hoe dichtbij 1 juli 1863 eigenlijk is. Op die dag werd de slavernij afgeschaft. De sfeer is, ondanks de dreigende bezuinigingen geweldig, Winti priesteres en sociologe Marian Markelo, brengt een plengoffer, lopend om het monument. Ze heeft het over hoe in haar familie verteld werd over hun achternaam, ooit aan een voorouder gegeven door een plantagehouder en hoe hun Afrikaanse naam verloren is gegaan. “Die ding wordt verteld en dit geeft kracht”. Ze spreekt Nederlands doorspekt met Sranan. Ze is beschouwend, maar maakt ook grappen. De ambassadeurs van Suriname, Ghana en Zuid-Afrika leggen kransen.
Iris en ik genieten van het beeld van de bonte verzameling jurken in de felle zon. Geen een is er gelijk aan de andere. Er zijn traditionele, hele wijde jurken en maar ook meer modieuze modellen. Veel zelfmaak-mode. Een oudere vrouw vertelt me dat Surinaamse vrouwen goed kunnen koken en naaien. De enige smet op de herdenking is het gospelkoor dat een lied uitgekozen heeft met de zin: ‘we love Jezus, not Boeddha not Mohamed’. “Heb ik dat goed verstaan?” vraag ik aan Iris. Een oudere man achter ons geeft antwoord. “Ja, beetje raar hè?” We raken aan de praat over Keti Koti. Hij is geboren in Indonesië, uit Surinaamse ouders. Hij komt ieder jaar, want ‘dat ding mag niet onder het tapijt geveegd worden’. Zo is dat. En het is een leuk feestje. Trafassi zingt weer eens ‘kleine wasjes, grote wasjes’ en het gemberbier smaakt goed. Het onderzoeken van het immateriële erfgoed van de Surinaamse gemeenschap kan erg aangenaam zijn.
Ik luister thuis naar Premtime, opgenomen in het park. Het gaat over wie de geschiedenis schrijft en waar we ons over 50 jaar over moeten schamen. Prof. dr Jan Lucassen is aanwezig. Hij zegt dat schaamte over verleden te maken heeft met trots. Je kunt niet het over het een hebben, zonder het ook over het ander te hebben. Als je over trots (op Nederland) wilt spreken, moet je het ook over schaamte (van Nederland) hebben.
Hoe gaat in 2013 herdacht worden dat de slavernij in 1863 is afgeschaft? Met veel discussie ongetwijfeld over schuld en schaamte. Maar hopelijk ook met inzichtgevende historische verhalen over Amsterdamse plantage-eigenaren en de slavernij die – typisch Amsterdams – hier verboden was maar gedoogd werd. En hopelijk ook met aandacht voor de – voor Amsterdam belangrijke – manier waarop hier het slavernijverleden herdacht wordt. Bijvoorbeeld door deze twee prachtige jurken in het museum te exposeren. Wiens moeder of tante zijn dit? Of heeft u een andere mooie kotomissie met een mooi verhaal? Laat hieronder een reactie achter of reageer per e-mail via a.dewildt@amsterdammuseum.nl.