De mode trok Frans Molenaar al op jonge leeftijd. Na de Amsterdamse kleermakersschool vertrok hij op 18-jarige leeftijd naar Parijs, om ervaring op te doen bij Charles Montaigne, Guy Laroche en Nina Ricci. Van blijvende invloed waren de architectonische ontwerpen van André Courréges. Molenaar keerde terug naar Nederland in 1967 en opende zijn eigen couturehuis aan de Van Baerlestraat. Kenmerkend voor zijn stijl waren de strakke, architectonische belijning, de heldere kleuren en de asymetrische vormgeving.
Het enige stuk van Frans Molenaar in de collectie van het Amsterdam Museum is een rode cirkeljas uit 1977, afkomstig van oud-model Bertie van Avezaath. In 2003 schonk zij een aantal van haar couture kledingstukken aan het museum. Van 1974 tot 1984 liep Bertie als model shows bij bekende couturiers en ontwerpers als Max Heymans, Rob Kröner, Frank Govers en Fong Leng. De liefde en passie voor mooie kleding beperkte zich niet tot de catwalk. Ook privé droeg en draagt Bertie kleding van couturiers. Vanaf begin jaren '70 koopt zij zo'n twee keer per jaar couture-stukken.
In zaal 23 van het museum werd in de speciale textielvitrine in 2003 de cirkeljas getoond. Ook op de tentoonstelling Couture Locale uit 2001, over Amsterdamse ontwerpers 1950-2000, werd kleding van Frans Molenaar getoond, en kwam zijn kleding op het affiche voor.