Tal van deelnemende musea
Allerlei culturele instellingen waren vertegenwoordigd: van EYE tot het Multatuli huis, en van De Appel tot de Hortus; allemaal hadden ze een gevarieerd aanbod. EYE had een huis omgetoverd tot experimenteel filmhuis met op de vreemdste plekken filmtentoonstellingen van de experimentele filmmaker Pieter Athmer, terwijl bezoekers bij de Appel een zogenaamde ‘One minute sculpture’ konden maken. Hierbij konden zij met alledaagse objecten van zichzelf een sculptuur maken! Op de Facebookpagina van de Museumstraat Pretoriusstraat vind je allerlei foto’s van de tentoonstellingen.
Het beeldje ‘Geschiewes’
Het Amsterdam Museum stond met het beeldje ‘Geschiewes’ van de joodse kunstenaar Joseph Mendes da Costa op Steve Bikoplein (voorheen Pretoriusplein) nummer 11-1. Het huis werd die dag een echt buurtmuseum. ‘Geschiewes’ betekent ‘schatje’ in het Jiddisch. Het beeldje laat een straatbeeld zien uit de oude Jodenbuurt: je ziet een oudere vrouw een klein meisje vertroetelen, misschien zijn het grootmoeder en kleindochter: een intiem tafereel op een bijzondere locatie. Het beeldje trok veel bekijks; de ongeveer 550 bezoekers ontdekten veel, over de beeldhouwkunst maar ook over deze (vaak hun eigen) buurt.
Zij konden zich verbazen over de kunstigheid van het beeldje van de kleisoort gres, enorm vernieuwend in zijn tijd en de prachtige afwerking met zoutglazuur. Voor technische vragen en verhalen konden ze terecht bij de museumdirecteur voor één dag, Hans Ludenhoff, die hen met plezier het verschil tussen aardewerk en steengoed uitlegde of vertelde dat Da Costa zijn eigen oven moest fabriceren omdat ovens voor gres in Nederland nog helemaal niet bestonden. Kinderen konden zelfs blokjes gres meenemen! Bezoekers kwamen er achter dat zij veel werk van de kunstenaar kennen, zoals de ornamentiek op het Stadsarchief of op het gebouw ‘De Utrecht’ aan het Damrak.
Transvaalbuurt als joodse buurt
De joodse achtergrond van de beeldhouwer voegde een extra dimensie toe aan het museumbezoek in de Transvaalbuurt. De buurt was vóór de oorlog een overwegend joodse buurt. Joden uit de krotten in de oude Jodenbuurt verhuisden begin twintigste eeuw naar de Transvaalbuurt, waar de joodse woningbouwvereniging Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring een groot aantal huizen bouwde. Ditmaal mét stromend water en een echt toilet – sommige nieuwe bewoners moesten zelfs leren hoe zij een toilet moesten gebruiken. Veelal arme joden verhuisden naar deze buurt, waardoor het een enorm rode buurt werd.
Behalve het beeldje was ook de gemeentelijke ‘stippenkaart’ uit de oorlog te zien. Deze confronteerde de bezoekers niet alleen met de grote hoeveelheid joodse inwoners van de Transvaalbuurt, maar ook met hun lot gedurende de Tweede Wereldoorlog. Met behulp van deze kaart, gemaakt door Amsterdamse ambtenaren in opdracht van de bezetter, is goed voor te stellen wat voor een desolate aanblik de buurt had nadat in 1942 en 1943 meer dan de helft van de inwoners van de buurt was gedeporteerd en vermoord. De leegstaande huizen werden tijdens de Hongerwinter ook nog eens vakkundig gestript van al het brandbare materiaal, waardoor de buurt een nog troostelozere plek werd. Onvoorstelbaar in de nu zo levendige buurt.
Uiteraard konden bezoekers met vragen over de naamgeving van de buurt ook bij de medewerker van het Amsterdam Museum terecht. De straatnamen zijn een eerbetoon aan de strijd van de ‘Boeren’ in Zuid-Afrika en hun strijd tegen de Engelsen in de Boerenoorlogen. Wist je dat tijdens de Eerste Wereldoorlog Nederlanders eigenlijk meer sympathie voor de Duitsers hadden dan voor de Engelsen? Met de Duitsers hadden ‘we’ toen immers nog nooit oorlog gehad.
Klik hier voor de eerdere museumblog over Pretoriusstraat Museumstraat.