In het museum spreken we soms onder elkaar wat oneerbiedig over tentoonstellingen met dode of met levende kunstenaars. Met als achterliggende gedachte dat dode kunstenaars wel makkelijk zijn, omdat je niet meer met ze hoeft te overleggen. Soms zijn kunstenaars inderdaad lastig, maar dat begrijp ik goed. Het is hun ziel die aan de museummuur hangt. Boris Tellegen kwam tijdens het inrichten langs om te praten over de manier waarop we zijn werken ophangen. Boris doet trouwens helemaal niet moeilijk over het hangen van zijn werk. “Dat is jullie vak”. Maar het is een mooie gelegenheid om nog even met hem te praten over het werk dat we geselecteerd hebben voor de tentoonstelling.
Kings
Floor Wesseling heeft voor de laatste zaal een prachtige opstelling bedacht. Eén kant van de zaal begint met wandgrote foto’s van oude pieces van Delta uit de jaren tachtig. Hij stond bekend om de virtuoze 3-dimensionaliteit van zijn letters. De wand vervolgt met later werk, uit de jaren negentig, als Tellegen daadwerkelijk 3-dimensionaal begint te werken, in hout. Samen met Nico Nielen sta ik voor het werk, terwijl Boris ons de letters van zijn naam aanwijst: D E L T A. In een later werk zijn de letters helemaal verdwenen en is het ingenieuze constructie van hout geworden. Nico is vol bewondering voor een van de oude pieces, die Delta gezet heeft op een afgelegen fabrieksterrein. Niet bepaald de manier om up te worden (dat betekent dat je overal in de stad te zien bent). Maar Boris wilde gewoon wat uitproberen. De piece heeft er nog heel lang gestaan en is nu als foto een museumstuk geworden in onze tentoonstelling. De andere kant van de zaal laat de ontwikkeling van Shoe zien, van graffitischrijver tot maker van Abstract Vandalism. De twee kings uit de jaren tachtig bij elkaar in de laatste zaal van de tentoonstelling.
Tatoeages
Nico haalt zijn schoen met de nog lege hiel te voorschijn en vraagt Boris om een tag. “Schrijf jij ook?” vraagt Boris. “Ik schrijf Spider”, zegt Nico.
Inmiddels ben ik eraan gewend hoe graffitischrijvers onderling naar elkaars alias vragen. Nico schrijft trouwens niet zoveel meer, hoewel hij soms de neiging niet kan weerstaan. Af en toe mag hij in opdracht graffiti spuiten, zoals een heel podium voor een hip hop feest op Lowlands 2014.
Op zijn arm heeft hij een tattoo van een stencil met zijn spider logo. Maar ook tatoeages van een van de redenen, dat hij het wat rustiger aan doet tegenwoordig: zijn kinderen Tim en Menno. De namen zijn geschreven in graffitistijl, dat dan weer wel.