Musea zijn framers bij uitstek. Niet voor niets koos Framer Framed, dat zich bezighoudt met de rol van kunst in een globaliserende samenleving, dit als naam. Deze is ontleend aan een werk van filmmaker, feministische theoretica, componist Trinh T. Minh-ha (1952 Hanoi). Haar films zijn niet in de hokjes feit of fictie, politiek of poëzie te vatten. Haar werk verzet zich tegen al te gemakkelijk categoriseren. Een mooi en verhelderend begrip, in mijn geval om naar de praktijk van het tentoonstellingsmaken te kijken.
Ik vind dat we in de dagelijkse praktijk van het werk wat weinig stil staan bij de manier waarop we in het museum bepaalde mensen en sociale verschijnselen representeren. Waarom kies je een bepaald werk voor een tentoonstelling? Tussen welke andere werken hangt het? Wat staat er in de tekst? Bij elke stap in het maakproces van een tentoonstelling worden keuzes gemaakt, die mede bepalen hoe bezoekers kijken.
Een belangrijke vorm van framing is de tentoonstellingsposter. In het team van 'Liefde te koop' hebben we daar behoorlijk over gediscussieerd. Moest het een zeventiende-eeuws schilderij worden van een wulps naar de toeschouwer kijkende vrouw die een geldstuk voor haar ontblote borst houdt? Of de foto van Cor Jaring uit de jaren 60 van Parijse Leen. De fotograaf kende haar goed en hij kon de foto maken vanuit Leens peeskamer, zodat je als het ware met haar mee naar buiten kijkt, waar de klanten voorbij lopen. We wilden graag prostitutie ook van binnenuit tonen, vanuit het perspectief van de vrouw achter het raam, hoe lastig dat ook was voor museummedewerkers die prostitutie zelf niet uit eigen ervaring kennen. Het werd het laatste beeld, waarbij ook meespeelde dat het eigentijdser oogde. De tentoonstelling ging immers zowel over de zeventiende als over de twintigste eeuw.
Niet alleen museummedewerkers framen, bezoekers doen dat net zo hard. Mensen verwachten iets in het, toen nog Amsterdams Historisch Museum. “Hoort die installatie van Kienholz niet in het Stedelijk?” kreeg ik een aantal keer te horen. Mijn antwoord was: “Nou nee, wij houden ons ook bezig met de stad van nu. En bovendien: The Hoerengracht maakt juist de materiële verandering in de peeskamers in de jaren tachtig – toen al zo’n 20 jaar geleden - heel mooi zichtbaar”.
Column Rob Wijnberg, De Correspondent 15 september 2015