Er zijn relatief weinig kunstenaars geboren en getogen in Amsterdam. De stad wordt in het algemeen gekenmerkt door een grote migratie: mensen vestigen zich tijdelijk om daarna weer door te gaan, en dat geldt in sterke mate ook voor kunstenaars. Hoewel Amsterdam zich niet kan meten met kunstmetropolen als Parijs, New York, Berlijn en Hongkong, biedt het fijnmazige culturele netwerk veel mogelijkheden voor nieuwkomers. De kenmerkende kleinschaligheid van de ‘Global village’ heeft blijkbaar een onweerstaanbare charme. Waar in Londen en Berlijn vaak flinke afstanden afgelegd moeten worden om van de ene culturele hotspot naar de andere te komen, is in Amsterdam alles op de fiets te bereiken.
Kunstenaars die naar Amsterdam komen doen dat om uiteenlopende redenen. Voor sommigen is de stad een toevluchtsoord, zoals voor de Belgische kunstenaars die in 1914 hun eigen land ontvluchten vanwege het oorlogsgeweld. Raoul Hynckes, Gustave de Smet, Frits van Berghe en vele anderen wijken uit naar Amsterdam. Ze vinden er werk, raken geïnspireerd en ontwikkelen hun eigen stijl. Hynckes blijft in Nederland, de anderen keren terug naar België. De uit Berlijn afkomstige Paul Citroen en Erwin Blumenfeld vestigen zich na de Eerste Wereldoorlog in Amsterdam. Ze ontkomen ternauwernood aan de Jodenvervolging; Citroen in Nederland, Blumenfeld uiteindelijk in de Verenigde Staten. Meerdere Duitse kunstenaars vluchten in de jaren dertig voor het nazibewind en komen – soms tegen wil en dank – in Amsterdam terecht. Friedrich Vordemberge-Gildewart en Max Beckmann verblijven hier jarenlang, ze zijn zeer productief tijdens hun Amsterdamse ballingschap en nemen met gemengde gevoelens afscheid van de stad.
Amsterdam dient ook vaak als een doorgangsstation voor kunstenaars, bijvoorbeeld voor Ger van Elk en Jan Dibbets maar ook Ed en Nancy Kienholz wonen en werken even zo makkelijk in New York als in Amsterdam, Londen of Berlijn. De van oorsprong Zuid-Afrikaanse Marlene Dumas en de IJslandse Sigurdur Gudmundsson verruilen hun vaderland voor het levendige en progressieve Amsterdam. Tegelijkertijd zijn ze geworteld in hun land van herkomst en verwerken dat in de kunst die ze hier maken. Marlene schrijft hierover in een brief aan Sigurdur: 'Marlene en Zuid-Afrika; donker zonland. Siggi met zijn IJsland; donker steenland. Wij maakten onze (kunst)namen in het platste land van de wereld. Afrika en IJsland ruiken nog naar magie en naar voorvaderlijke geesten. Die geur kleeft aan onze vertellingen.'
Veel kunst die in Amsterdam is gemaakt, wortelt in meerdere culturen. Het multiculturele karakter komt vaak tot uitdrukking in het werk van kunstenaars die in Amsterdam zijn geboren en van wie de ouders afkomstig zijn uit het buitenland. Dat geldt ook voor kunstenaars die zelf of hun ouders geboren zijn in de voormalige Nederlandse koloniën. Aangeduid als allochtoon en lange tijd ondervertegenwoordigd in professionele artistieke kringen nemen ze in de loop van de tijd hun beroepsmatige posities in. Vanuit haar Surinaamse achtergrond doet Iris Kensmil dat met verve. Door haar authentieke omgang met de recente geschiedenis geeft ze met haar schilderijen een gezicht aan bekende en onbekende personen uit het koloniale verleden en de populaire zwarte cultuur.