De komende tijd zullen we geregeld blogs posten. Voor onze afstudeerstage aan de Reinwardt Academie zijn wij naar Suriname vertrokken om deel uit te maken van het Twinning project tussen het Amsterdam Museum en Fort Nieuw Amsterdam. We zullen vooral aan de slag gaan met vernieuwing van de vaste opstelling (‘Hoe Wij Hier Ook Samen Kwamen’) en ontwikkeling van educatieve middelen voor het basisonderwijs. Het unieke aan dit project vinden wij het samen in beeld brengen van de gedeelde geschiedenis voor publiek uit beide landen. Schoolkinderen uit Suriname en (vooral Nederlandse) toeristen zijn de belangrijkste bezoekers van het Fort. We zijn allebei erg geïnteresseerd in tentoonstellen en vinden het te gek om deel uit te maken van een museale vernieuwing. We hopen inzichten te verwerven in nieuwe manieren van tentoonstellen in deze specifieke (en soms ingewikkelde) context.

Eerste indrukken en ontmoetingen

Onze eerste week bestond vooral uit settelen in ons nieuwe huis, het verwerken van indrukken en uit allerlei vragen. Is het beleefd of onbeleefd om je bord leeg te eten? Hoe leven de verschillende bevolkingsgroepen naast en met elkaar? Kun je hier openlijk praten over de politieke situatie? Hoe kijkt men eigenlijk tegen Nederlanders aan? Waar koop je kookroom? Iets wat al snel opviel is dat mensen graag verhalen vertellen over hun land. Dit merkten we al meteen toen wij vlak na aankomst voor het eerst de directeur, Gerard Alberga, ontmoetten.

Een mangi, een sterappel en een kokosnoot met een rietje. Foto Hanan de Sain

Een mangi, een sterappel en een kokosnoot met een rietje. Foto Hanan de Sain

Na deze kennismaking volgden er velen. Iemand waar we van Annemarie de Wildt al veel over hoorden is Marlon Madasrip, de ‘operationeel manager’ van Fort Nieuw Amsterdam. Een man vol verhalen, niet alleen over cultuur, maar ook over de flora en fauna van het terrein. Zo leerden wij van hem al technieken voor mangi’s snijden, kaaimannen in het donker spotten en de term ontdooien, wat hij als vervanging voor ‘acclimatiseren’ gebruikt. Een prachtige term om de verplaatsingvan koud Nederland naar tropisch Suriname mee aan te geven.

Integreren

Deze periode zullen wij constant pendelen tussen Nieuw Amsterdam en Paramaribo. In de stad barst het van de Nederlandse stagiaires, terwijl wij de enige bakra’s in Nieuw Amsterdam lijken te zijn.

Het bootje van Paramaribo naar Nieuw Amsterdam. Foto  Anouk Mooijman

Het bootje van Paramaribo naar Nieuw Amsterdam. Foto Anouk Mooijman

De bewoners van Nieuw Amsterdam, het stadje dat om het Fort heen ontstaan is, moeten nog even aan ons wennen. Wanneer wij langslopen merken we dat er zo nu en dan nog een keer naar ons wordt omgekeken en we met verbazing worden gadeslagen. Niet verwonderlijk, aangezien Nieuw Amsterdam om en nabij 5650 inwoners telt. Het is de hoofdstad van het district Commewijne, maar Nieuw Amsterdam oogt voor ons niet als een hoofdstad. Er zijn een aantal warungs, afhaaltentjes met Chinees voedsel, en een supermarkt. De eerste vraag die de lokale bevolking dan ook aan ons stelt is: “Vinden jullie het hier niet saai?”. Een logische vraag aan twee studenten, maar wij genieten juist van de voor ons onbekende natuur en prettige stilte. We wonen in Paramaribo, een stad die bruist, waarin zaken van alledag ons doen verbazen en breed laten glimlachen. Een stad waar reggaeton vanuit rijdende auto’s door de straten schalt, waar je buschauffeur bent zodra je een bus bezit, je huisbaas je meteen uitnodigt om een keer baka bana te komen eten en waar je met een hengel in een kanaaltje langs de weg kunt vissen zodra je honger hebt. 

We zijn benieuwd wat zowel het project als het land Suriname ons te bieden heeft. De eerste week was er in ieder geval één vol verwondering.