Onzekere knaapjes
“Het gevaar is en blijft dat we met onze hedendaagse blik gaan kijken en oordelen over de zaken van vroeger” schrijft De Jong zelf al in zijn afsluitende alinea en het vormt meteen een van de centrale problemen waar we voor gesteld waren. De bedoeling was om de grote schutters- en regentenstukken uit de collectie van de stad Amsterdam op een zinvolle wijze in te bedden in de cultuur waar ze uit voort kwamen. Je ontkomt er dan niet aan te refereren aan de denkkaders en ideeënwereld van de afgebeelde heren en dames zelf. De Jong mag ze dan kenschetsen als “onzekere knaapjes”, dat was beslist niet hoe ze zichzelf zagen. Omdat juist dit soort groepsportretten getuigenis zijn van een (gewenst) zelfbeeld van historische figuren, konden wij daar onmogelijk aan voorbij gaan. Een dergelijk bewust uitgedragen zelfbeeld is maar zelden negatief, ook in dit geval niet. De heren willen uitstralen dat ze verantwoordelijkheid dragen voor de stad, door deel te nemen aan (militaire) bescherming en de zorg van de zwakkeren van de samenleving.
Armoede, ziekte, criminaliteit en slavernij
Uiteraard is er een keur aan kanttekeningen bij dat zelfbeeld te plaatsen, en dat doen we daarom ook op de 1e verdieping van de tentoonstelling, waar we armoede, ziekte, criminaliteit en ook slavernij de revue laten passeren als keerzijden van die positieve aspecten van de Gouden Eeuw, die de dames en heren beneden zo graag van zichzelf willen laten zien. Op die manier geven we het hoognodige tegenwicht aan het wat al te florissante beeld dat de groepsportretten oproepen.
Wat betreft het tonen van slavernij in de tentoonstelling hadden we nog een tweede probleem. Onze tentoonstelling gaat, vanwege de groepsportretten, vooral over 17e-eeuwse Hollandse stadscultuur. Inderdaad, een deel van de rijkdommen van de stad werden verdiend met slavenhandel, maar in de stad was het nauwelijks zichtbaar. We hadden afbeeldingen van plantages of slavenhandel overzees kunnen laten zien, maar hadden daarmee de focus buiten de stadscultuur die het uitgangspunt was van onze tentoonstelling geplaatst. We losten dit op door de handelsroutes vanuit Holland te laten zien, inclusief een stevig accent op de slavenhandel.
In dit onderdeel van de tentoonstelling dat overzeese handel behandelt, laten we ook wel degelijk zien dat de rijkdommen van Amsterdam slachtoffers maakte. Niet alleen de slavenhandel, maar ook ordinaire handelsoorlogen en bijvoorbeeld wapenhandel maakten een deel uit van het koloniale imperium dat in de 17e eeuw ontstond. Ze komen allemaal aan bod.
Kunstwerken van groot formaat
Dat is niet genoeg om “ons” beeld van de Gouden Eeuw te herzien, maar dat was ook niet onze ambitie met deze tentoonstelling. “We kunnen het verleden wel buigen, vervormen en zo mooi maken als we willen, maar dan is het niets meer dan kitsch” schrijft De Jong als uitsmijter. We hebben de stadscultuur van de Gouden Eeuw niet mooier of lelijker willen maken dan het was, maar zijn op zoek gegaan naar het zelfbeeld van de Hollander van de hogere klassen in de Gouden Eeuw en hebben daar wat kanttekeningen bij geplaatst, daartoe aangespoord door een van de belangrijke kunstschatten die we in beheer hebben, de groepsportretten uit de collectie van de stad Amsterdam. Die laatste zijn beslist meer dan kitsch, het zijn kunstwerken van groot formaat.
De blog van Paul kun je lezen op de website van Nachtbrakers.