Staging Sound in the museum was het onderwerp van een studiedag bij Beeld en Geluid over geluid in, voor en buiten het museum. Samen met de Universiteit van Maastricht werkt het Amsterdam Museum aan een project om geluid een grotere rol te laten spelen in het museum. Op vrijdag 3 februari 2012 kwamen academici die onderzoek doen naar geluid, museumprofessionals, antropologen, radiomakers, techneuten en producenten van audioapparatuur bij elkaar om te praten over geluid en het museum.
Luisteren naar vroeger
Oren open voor de ervaring van het verleden
Hoe klonk de stad vroeger? Een ingewikkelde vraag, want hoe weten we dat? Van veel van bewaard gebleven geluid in film- en radioarchieven weten we niet (meer) precies waar en hoe het opgenomen is. Bovendien is de betekenis van geluid veranderd. Tegenwoordig is het geluid van vliegtuigen vooral overlast. Tijdens de Duitse bezetting betekende vliegtuiggeluid gevaar of wekten de geallieerde vliegtuigen op weg naar Duitsland juist hoop.
Andreas Fickers (Maastricht University) vertelde aan de museummensen (het grootste deel van het publiek) hoe zij en hun musea last hebben van een ‘visual bias’, een overwaardering van het visuele. Musea ontstonden in een tijd dat verzamelen en onderzoeken van de wereld in toenemende mate met behulp van het oog gebeurde. ‘Van horen zeggen’, geluiden en geur waren niet vast te leggen of werden niet betrouwbaar gevonden.
Objecten kwamen in musea terecht in geësthetiseerde glazen dozen, zonder al te veel uitleg. Zo waren ze veilig voor het verlangen ze aan te raken (of mee te nemen natuurlijk) maar andere eigenschappen verdwenen naar de achtergrond. In de woorden van Andreas Fickers: hun ‘sonic aura’ verdween.
Hoe zit het met de mogelijkheden voor een ‘sonic staging’ van voorwerpen in musea? Het object is ooit weggehaald uit de natuurlijke omgeving. Geluid kan helpen iets van die oorspronkelijk omgeving weer op te roepen. Sinds de introductie van de Sony Walkman is onze beleving van geluid veranderd. Onze beleving van de wereld is ‘re-auratized’ zoals Michael Bull
het noemt. Sinds halverwege de negentiende eeuw zijn we (steeds beter) in staat geluid en beeld vast te leggen. En tegenwoordig kunnen we het opgenomen geluid werkelijk overal weer laten klinken.
Wat betekent dat voor het museum? Geluiden kunnen een extra dimensie geven aan objecten, kunnen een omgeving, zoals bijv de War Room in het Churchill Museum, een extra (emotionele) lading geven, of kunnen, in de vorm van audiotours, achtergronden geven van objecten.
Johanna Lehto-Vahtera uit Finland was geveld door de griep maar prof. Karin Bijsterveld (Maastricht University) nam haar presentatie over. Het Museum voor geschiedenis en kunst in Turku maakte de bijzondere tentoonstelling Soundways waarin door middel van geluid het Middeleeuwse Turku opgeroepen werd. Soundways bestond uit zes soundscapes van figuren, zoals een herder met zijn kudde, de schoolmeester, een smid… een mengeling van geluiden die we nu nog steeds kennen en onbekende geluiden, zoals het omslaan van perkament. Het was een twee-dimensionale tentoonstelling: in de met vilt bekleedde ruimtes waren alleen geluiden te horen en teksten te lezen. Objecten en beelden ontbraken. De teksten dienden om context informatie te geven over de betekenis van geluid. Of van het ontbreken daarvan zoals tijdens de Paasweek als de kerkklokken zwegen.
Hein Schroer (verbonden aan de universiteiten van Maastricht en Tilburg) liet ons luisteren naar een soundscape die hij gemaakt heeft bij in een gemeenschap van Indianen in Alert Bay, in de buurt van Vancouver. Geluiden opgenomen tijdens een verblijf van dertig dagen, in totaal 35 uur, werden een soundscape van 42 minuten voor het North America Native Museum in Zürich. Alleen de echte diehards zijn bereid zo lang naar alleen maar geluid te luisteren. Hoewel Schroer ons aanraadde tijdens het luisteren naar de korte versie (6,5 minuut) van de soundscape de ogen te sluiten, bleven de meeste mensen kijken naar de geprojecteerde beelden. Schroer had een workshop voor scholieren opgezet voor het museum in Zürich. Hij opent eerst hun oren voor geluid, onder andere door muziek te maken met stukken papier. Ze luisteren naar de soundscape in een ruimte die door het gebruik van acoustic foam geen echo meer heeft, waardoor het akoestische gevoel van die ruimte verdwenen is. Interessant is dat de leerlingen, hoewel ze geluiden van auto’s horen in de soundscape, toch denken dat het vroeger is en dat de indianen van tegenwoordig geen auto’s hebben.
Geluid in musea komt meestal in de vorm van audiotours. Twee vertegenwoordigers van bedrijven, Martin de Boer van Sennheiser Electronics en Frits Polman van Guide ID, vertelden over de tools die zij ontwikkeld hebben om door middel van geluid additionele informatie te geven. Sennheiser werkt met koptelefoons en een systeem waarbij de audio start als de bezoeker een bepaald gebied binnen komt. Bij de podcatschers van GuideID kunnen bezoekers zelf het geluid starten door een apparaat ter grootte van een smartphone bij een object te houden. Ook is het met dit systeem mogelijk om kleine quizjes te doen, bijv het raden welk dier een bepaald geluid voortbrengt. Op de vraag of smart phones in de toekomst deze vorm van audiotours zullen vervangen, stelden de Boer en Polman dat GPS systemen nog niet nauwkeurig genoeg zijn. Wel bespeurde Polman bij veel Nederlandse musea een grote voorkeur voor het ontwikkelen van apps.
James Bryan & James Vyner van Soundmap.co.uk lieten wat voorbeelden horen van hun audiotours door Londen. Historische wandelingen, zoals bijv. Jack the Ripper wandelingen, zijn erg populair in Londen. Bryan en Vyner wilden meer lagen toevoegen aan de experience van rondwandelen door een buurt. Ze voegen stadsgeluiden uit het verleden toe en gebruiken buurtbewoners als bevlogen gidsen. Als een beat zit onder de wandeling het geluid van voetstappen, iets trager dan normaal om het tempo te sturen. Inmiddels zijn er wandelingen door bijv Bricklane en Brixton en maken ze audiowalks in opdracht zoals de Sweeny Todd- en Florence Nightingale wandeling.
Arnoud Traa vertelde over het Geluid van Nederland waarbinnen de bestaande geluidencollectie van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid wordt aangevuld met geluiden van nu. Daartoe wordt de hulp van het publiek ingeschakeld. De collectie van Beeld en Geluid bestaat uit zo’n 2000 geluidsopnames uit de jaren ‘50 tot de jaren ’90 van de 20ste eeuw; van paardentrams en straatverkopers tot bijvoorbeeld industriële geluiden. Dit zijn geluiden die zijn opgenomen voor hoorspelen en radiodocumentaires. De collectie wordt met dit project online toegankelijk gemaakt voor raadpleging én hergebruik, onder een Creative Commons licentie. Binnen het project wordt een kaartinterface gerealiseerd, waarop het historische geluidsbeeld van Nederland letterlijk in kaart gebracht wordt. Mensen kunnen kunnen meehelpen met de identificatie van geluiden. Ook wordt een mobiele applicatie ontwikkeld die gebruikers de mogelijkheid biedt om hedendaagse geluiden aan het archief toe te voegen. Vanuit de zaal kwamen nogal wat vragen over hoe specifiek de informatie is over de plek waarop het geluid is opgenomen.
Tot slot sprak Holger Schulze (Berlin University of the Arts) over de historische antropologie van geluid en het luisteren terwijl je zelf beweegt. Onze "aural horizon" kan veel groter zijn dan wat we zien en "aural illuminations" geven ons informatie over de ruimte om ons heen of de objecten die zich daar bevinden. Audiotours en geluidswandelingen maken gebruik van zulke principes. Hildegard Westerkamp was de eerste die schreef over soundwalking in 1974. Ook vanuit muziek (John Cage) en literatuur (Finnegan’s Wake) kwamen nieuwe inzichten in het nadenken over geluid en omgeving.
537 keer bekeken