Met het uit één boom gesneden spreekgestoelte maakte Abu Kanu een eerbetoon aan de dichter en politicus Robin Raveles, alias R. Dobru (Paramaribo, 1935-1983).  Zijn gedicht “Wan” uit 1973 is een ode aan het Surinaams nationalisme. Veel oudere Surinamers kennen het uit hun hoofd. Talitha Keerveld heeft Dobru voorgedragen als rolmodel. Een mooie gelegenheid voor close reading van het gedicht. Hier draagt Dobru het zelf voor. 

Someni wiwiri

Wan bon/someni wiwiri 
Wan liba/ someni kriki 
‘Een boon met zoveel bladeren,  een rivier met zoveel kreken’. Een volgende strofe gaat over 'een hoofd met zoveel prakseri'. Ik geniet van het ontdekken van Sranan Tongo. Prachtig woord prakseri  – wat er in je hoofd omgaat als je aan het prakkiseren (peinzen, piekeren) bent. De beeldspraak van de vele bladeren klopt niet echt, de bladeren van één boom lijken juist wel op elkaar. Wiwiri is trouwens ook het woord voor ‘haarsoorten’, zie de laatste strofe. Waar zou dat vandaan komen? 

‘Eén God, en vele om te aanbidden, maar één vader’ gaat het gedicht verder. Wel wat patriarchaal in een land als Suriname waar Mama Aisa Moeder Aarde zo belangrijk is.

De laatste strofe vind ik het mooiste:                                                                                

Wan Sranan Eén Suriname 
someni wiwiri zoveel soorten haar 
someni skin zovele huidskleuren 
someni tongo zoveel talen 
Wan pipel Eén volk

Roy en Rubia

Wan Pipel, het doet me neteen denken aan de indrukwekkende film van Pim de la Parra uit 1976. Achtergrond is de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 en de spanningen tussen hindostanen en creolen. Hoofdpersonen zijn Roy, een creoolse jongeman die in Nederland studeert en de Hindoestaanse Rubia. ‘Kijk hoe hij wegrijdt met die koeliemeid’, zegt Roy’s vader als ze voor het eerst uitgaan. Rubia heeft dan al een gesprek achter de rug waarin ze haar vader zelfverzekerd tegenspreekt als hij zegt dat een (Hindostaans) meisje niet bij vreemden eet. Inmiddels is er veel veranderd, zeker in de verhouding tussen de mensen die afstammen van tot slaaf gemaakten en de nakomelingen van de contractarbeiders die vanaf 1873 hun plaats innamen op de plantages.

Suriname

Vanwege de museale vernieuwing van Fort Nieuw Amsterdam, waar een regel uit het Surinaamse volkslied ‘Hoe wij hier ook samen kwamen’ centraal staat, denk ik vaak na over die verschillende geschiedenissen, die R. Dobru in zijn gedicht heeft willen verenigen. Wie meer wil weten over Dobru: zie hier.

Ik hoop dat de boomsculptuur van Abu Kanu bezoekers verleidt om zich te verdiepen in het gedicht en in Suriname. Die Surinaamse boom heeft immers ook heel wat vertakkingen in Nederland.

Met dank aan Het Cultuurplatform Zuidoost en het Bijlmerparktheater die het werk hebben gefinancierd en het laten rondreizen.