Het atelier van Mendes da Costa
Het is 13 oktober 1903, de beeldhouwer Joseph Mendes Da Costa is 40 jaar en is geportretteerd in zijn atelier aan de Nieuwe Prinsengracht 71. Mendes da Costa heeft zich als boetserend kunstenaar op de foto laten zetten. De aankleding van zijn atelier is nogal leeg en sjofel; het is een functionele ruimte. De beeldhouwer lijkt voor de foto even van zijn arbeid te pauzeren. Wij zien wat gereedschappen zoals een puncteertang op de grond en een mirette in het raamkozijn. Hij draagt een lange werkjas of lange kiel -misschien schoon aangetrokken voor de foto; de vouw zit erin en vlekken ontbreken- en hij draagt een muts.
De foto van Sigmund Löw (Atelier Herz) maakt deel uit van een door het Rijksmuseum verworven serie ateliervoorstellingen van bekende schilders en beeldhouwers die werkzaam zijn aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. De serie toont de praktijk van kunstenaars en de manier waarop zij hun ateliers inrichten. De presentatie van Mendes da Costa in zijn werkplaats is heel anders dan die van een aantal kunstenaars aan het einde van de negentiende eeuw, die zich kleden als nette burgers in pak. Dat deden ze misschien om zich te spiegelen aan hun eventuele toekomstige kapitaalkrachtige kopers.
Draagstenen met beesten
Terug naar het atelier van Mendes da Costa. Op de ezel achter hem staat een gips van een zittend aapje binnen een vierkant fries. In de collectie van het Amsterdam Museum bevinden zich acht gipsen modellen van hetzelfde formaat (18,5 bij 18,5 cm) die deel uitmaken van een serie van achttien stuks. Het zijn modellen van zogenaamde draagstenen. Zij stellen alle beesten voor: apen, beren, slangen, zeepaardjes, leguanen, olifanten en krokodillen. De draagstenen hebben gehangen in de bestuurskamer van 'De Algemeene Leevensverzekering Maatschappij' op het Damrak, nummer 74-76. Het gebouw werd in 1894 ontworpen door de architect H.P. Berlage. In de grote brand op het Damrak van 1963 is het gebouw jammer genoeg verloren gegaan.
De op 4 november 1863 geboren Mendes Da Costa is begonnen als steenhouwer in het atelier van zijn vader, Mozes Mendes da Costa aan de Nieuwe Prinsengracht. Vanaf zijn zestiende jaar volgde hij op de Quellinuschool boetseerlessen en in 1885 ontving hij zijn middelbare akte boetseren. Eind negentiende eeuw kreeg hij zijn eerste grote opdrachten voor werken aan gebouwen. Op het Damrak waren dat het interieur van de Beurs van Berlage en de versiering van zowel exterieur als interieur van het gebouw 'De Utrecht'.