In het Amsterdamse Burgerweeshuis konden kinderen van Amsterdamse poorters (burgers met rechten om in de stad te wonen) terecht, die geen ouders of een moeilijke thuissituatie hadden. Kunstschilder Nicolaas van der Waay (1855-1936) had de Burgerweesmeisjes vaker door de stad zien lopen en een grote fascinatie opgevat voor de meisjes in de traditionele rood-zwarte uniformen. Van de regenten van het Burgerweeshuis kreeg hij echter geen toestemming om in het gebouw te schilderen. Wel kreeg hij van hen een meisjeskostuum geschonken, dat hem in staat stelde in zijn atelier en op verschillende locaties in de stad situaties met modellen in scène te zetten. Zijn schilderijen en tekeningen zijn daarom meer op te vatten als voorstellingen uit zijn fantasie, dan weergaves van hoe het leven in het weeshuis er daadwerkelijk aan toeging.
Op dit schilderij is de zondagse kerkgang afgebeeld. Iedere zondag liepen de jongens en meisjes in een lange stoet van het Burgerweeshuis naar de Westerkerk aan de Prinsengracht of naar de Nieuwe Kerk op de Dam. Onderweg ontmoetten zij dan de in blauw-zwart geklede wezen van het weeshuis van de Hervormde Diaconie. De weeskinderen hadden hun eigen plaats in de kerk.
Op het schilderij zijn de weesmeisjes devoot weergegeven, lopend in een dubbele rij voor een stadsprofiel van Amsterdam aan de wand. Kijk voor meer gegevens over dit schilderij in Collectie Online van het Amsterdam Museum.