Poppenkast Pantijn (pop: Karagöz, Turkse neef van Jan Klaassen, met brief)

De poppenkast op de Dam speelt nu ruim honderddertig jaar het poppenspel ‘Jan Klaassen en Katrijn’. Poppentheater Pantijn gaf de klassieke scènes in de jaren tachtig een nieuwe inhoud. Ook werd een nieuw karakter toegevoegd die beter paste bij de maatschappelijke actualiteit. Deze nieuwe pop heette Karagöz (zwartoog), de Turkse neef van Jan Klaassen. Hij kwam over uit Istanbul om de rol van Jan Klaassen over te nemen. Karagöz ontpopt zich als een even eigenwijze, mediterrane kloon van zijn neef. In Nederland werd hij echter gediscrimineerd en kwam hij in conflict met de huisbaas. In de jaren tachtig werden Turkse en Marokkaanse gastarbeiders onderwerp van discussie wegens hun discriminatie en hun slechte woon- en werkomstandigheden. Karagöz stond symbool voor dit maatschappelijke dilemma. De geschiedenis van de poppenkast op de Dam gaat terug tot 1830, toen de familie Cobalt toestemming kreeg om het daar te spelen. Sindsdien wordt de traditie van generatie op generatie doorgegeven.