Walter Swaans was een van de drijvende krachten achter het cabaret. Onlangs digitaliseerde hij oude bandopnamen en maakte een mooi boekje met liedteksten, met extra teksten die niet op de cd staan. In Het Schaeferlied (melodie pappie ik zie tranen in je ogen) wordt wethouder Jan Schaefer op de hak genomen: “’t leek wel onze heiland, je nam ons bij de neus”. Ik raak aan de praat met Sjoerd van Essen (1958) die me vertelt dat de teksten die collectief geschreven werden. Sommige hadden wel een grotere rol bij het schrijven, zoals bijv Tejo. Ik vraag naar zijn achternaam. “Die heb ik nooit geweten. Het was de krakerstijd, ik heb wel eens verkering gehad met iemand waarvan ik alleen de voornaam kende.” Sjoerds favoriete nummer is De Verzakkingsblues. “Omdat dat wat poëtischer is, niet zo direct als ´de huren zijn te hoog´”. Er was wel een richtingenstrijd over de teksten: een deel wilde alleen maar over de politiek zingen, anderen ook over relaties en gevoelens.
Sjoerd’s vader Cor speelde een grote rol in de akties. Sjoerd vond het een geweldige tijd. “Ik heb het geluk van de saamhorigheid gekend. De leefbaarheid gaat automatisch omhoog als mensen iets samen doen. Ik had bijna geen geld en een klein huisje, maar wat had je nodig? ” Hij studeerde in die tijd elektrotechniek. De andere Kabaretleden hadden kleine baantjes of een uitkering. “We kwamen elke maandag om 9 uur bij elkaar in buurthuis de Werf in de Pieter Nieuwlandstraat. Ook al waren we niet werkend, we hadden wel die moraal”.

Presentatie: 21 april 2012