Deze citaten zijn afkomstig uit een uitgebreid bericht over deze vondst op de website van Bureau Monumenten & Archeologie (BMA). Het toeval wil dat zich in de collectie van het Amsterdam Museum een nog iets ouder ‘fragment van een wandschot’ bevindt dat ooit drie huizen verder, Warmoesstraat 96, deel uitmaakte van de zijwand.
Op 24 mei 1452 brak ’s avonds laat een stadsbrand uit, die zou uitgroeien tot de grootste stadsbrand die Amsterdam ooit teisterde. De brand, die was ontstaan nabij de Oude Kerk, verspreidde zich met een felle noordenwind snel over de stad met zijn dicht op elkaar gebouwde houten huizen met daken van meestal riet; uiteindelijk lag ¾-de deel van de stad in de as. Het stadsbestuur nam het besluit dat de zijwanden van huizen voortaan alleen nog maar in steen mochten worden gebouwd met een 'harde dakbedekking' om zodoende het overslaan van een brand tegen te gaan. De voor- en achtergevels mochten nog wel van hout blijven; in geval van brand konden deze met een haak omver worden getrokken. Pas later werd het verplicht gesteld ook deze op te trekken in steen.
In onze collectie bevindt zich een bouwfragment van 1 meter 36 hoog dat deel heeft uitgemaakt van een houten huis. Het kwam te voorschijn bij onderzoek van de Archeologische Dienst bij Warmoesstraat 96. Het werd gedateerd als ‘eerste helft 15de eeuw’, dus van voor de stadsbrand van 1452. Bouwhistoricus Henk Zantkuijl gaat er in Bouwen in Amsterdam van uit dat de zijwand waar dit een fragment van was, kort na de brand door een bakstenen laag ervoor aan het oog werd onttrokken. Dankzij dit feit "zaten op het schot nog de oorspronkelijke verflagen uit de tijd dat deze het interieur mede bepaalden. De kleur was oker gemengd met wit (zgn. Bentheimer), aangebracht in een bijna dekkende laag". De auteur beschouwt dit als opmerkelijk aangezien het destijds, bij het in- en uitwendig kleuren van huizen, gangbaar was om de wanden te beitsen en niet te schilderen.
Klik hier voor meer informatie over dit object.