In mijn les ging het over de objecten die je in een museum wel en niet ziet. Het Amsterdam Museum heeft zo’n 75.000 objecten: die passen lang niet allemaal in dat ene gebouw. Wat laat je daar zien en wat niet? En vooral: waarom? De leerlingen mochten even conservator spelen. Ik liet hen een aantal plaatjes zien van al dan niet museale objecten, waarbij ik vooraf niet vertelde of ze deel uitmaakten van de collectie en of ze tentoongesteld werden. Zij mochten kiezen.
Een kettinkje dat ik van mijn ouders had gekregen, dat was duidelijk: leuk, maar niets voor het museum. Over de 17de-eeuwse globe waren de leerlingen het ook snel eens: tentoonstellen in het museum. Redenen: hij is oud, duur en hij vertelt een belangrijk verhaal over het ontdekken van de wereld. Maar dan De Anatomische Les van Dr Deijman, geschilderd door Rembrandt. Dat was een lastige.
De naam Rembrandt kenden ze allemaal. Het feit dat hij zo beroemd is vonden sommigen een reden om het schilderij in de collectie op te nemen. Ook als historische bron over medisch onderzoek vond een enkele leerling het interessant. Maar anderen vonden het vooral een eng schilderij, met dat - inderdaad nogal gruwelijke - opengesneden lijk. Bovendien is het kunstwerk niet compleet, omdat in een brand ooit een deel van het schilderij verloren is gegaan. Kortom: weg met dat lelijke kapotte ding!
Verder werd duidelijk dat voor de kinderen ‘oud’ en ‘bijzonder’ belangrijke criteria waren. Een zwangerschapskorset uit de 19de eeuw mocht blijven, al vonden vooral de meisjes het wel een verschrikkelijke uitvinding, waar ze natuurlijk volkomen gelijk in hadden. Ik heb verteld dat ook het museum dit een heel waardevol stuk vindt, maar dat het toch niet permanent staat opgesteld omdat het daarvoor te kwetsbaar is. Ook dat is iets waar een conservator over na moet denken.
De koffer, waarmee een Turkse gastarbeider in 1970 naar Amsterdam kwam, vonden de leerlingen aanvankelijk niet oud of bijzonder genoeg voor een museum. Toen we er een tijdje over doorpraatten en ik uitlegde waarom ik het wél een museumobject vond, merkte ik dat ze er anders tegenaan begonnen te kijken. Tenslotte waren veel van deze kinderen hier helemaal niet geweest als hun eigen opa lang geleden niet als gastarbeider naar Amsterdam was gekomen. Misschien niet uit Turkije maar uit Marokko, en misschien niet met precies diezelfde koffer, maar toch…
Aanstaande zondag komt een groepje leerlingen van de Weekendschool naar het Amsterdam Museum, waar ze naar de échte objecten kunnen kijken, in plaats van de plaatjes die ik hen liet zien. Wie weet dat de Rembrandt dan toch weer mag blijven.