Het schip vervult in de 17de eeuw de rol van tanker, trein en vliegtuig. In de Republiek zijn scheepswerven de grootste en meest geavanceerde fabrieken van hun tijd. Duizenden schepen gaan ter haringvangst. De graan-, hout- en ijzerhandel op de Oostzee is lang de kurk waar de Nederlandse economie op drijft. Honderden schepen, efficiënte ‘vrachtwagens’ met weinig personeel, varen jaarlijks heen en weer. Ook in Nederland zelf gaat veel per schip: turf en groenten naar de stad of mensen die, met de reisplanner in de hand, per trekschuit en beurtschip naar stad en dorp varen.
De scheepvaart, eerst beperkt tot Noordwest-Europa, breidt zich omstreeks 1600 razendsnel uit over de hele wereld. Iedereen pikt een graantje mee in handel en scheepvaart: de grens tussen eigenbelang en corruptie is plooibaar.
Postkoetsen, maar vooral schepen, zorgen ervoor dat Nederland een knooppunt wordt van het wereldnieuws. De informatiestroom wordt verwerkt in kranten, prijslijsten en beursberichten, zeekaarten en gidsen. Postmeesters en uitgevers zijn de managers van deze informatiemaatschappij.