Op de Nieuwe Amstelbrug spreek ik met Mona Aafjes, een rasechte Amsterdamse. Haar hart voor de stad aan de Amstel is groot, al heeft deze de afgelopen jaren als gevolg van huisjesmelkers en projectontwikkelaars wel diepe wonden opgelopen. Groot geld regeert in haar geliefde stad. Mona verloor hierdoor haar thuis met uitzicht op de toren en daarmee het leven dat ze altijd had gekend. Na anderhalf jaar in de herrie van renovaties te hebben gewoond, begon de sloop en splitsing van de muren in haar woning terwijl ze er nog woonde. Dit leidde ertoe dat Mona een week voor het uitbreken van de coronapandemie dakloos werd met als resultaat dat de omgang met haar familie zeer moeizaam werd. Ze heeft de macht van geld in de stad onderschat. ‘Hij splitste de woning, en ik had niet door dat ik werd gesplitst van mijn familie.’

Nooit was ze tegen ontwikkelingen in haar stad, want deze horen er juist bij. ‘Begrijp me niet verkeerd, alles hoort bij Amsterdam. Ken je dat liedje Hee Amsterdam van Drukwerk?’ Ze begint te zingen:  ‘Hee Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd, Hee Amsterdam, je kan geen goed meer doen, maar wie dat zegt die is geen Amsterdammer, want Amsterdam je bent nog net als toen.’

Maar dat haar stad in deze mate wordt verkocht aan AirBnB en expats, is van een hele andere orde. ‘Ik vind nog steeds hoor, alles hoort bij Amsterdam, vreemdelingen, junkies, maar als alle Amsterdammers weggepest worden en er geen plek meer voor ze is, dan vind ik dat wel erg. Ook de nieuwe Amsterdammers, meiden zoals jij en geboren Amsterdammers van de generatie van mijn zoon zijn daar de dupe van. Het is voor mijn gevoel niet meer in balans en als ze nog even zo doorgaan zijn er geen Amsterdammers meer over in de stad.’

Ik vraag Mona of ze ons uitzicht vanaf de Nieuwe Amstelbrug op de Rembrandttoren nog steeds als typisch Amsterdams beschouwt, gezien de macht die het grote geld heeft verworven en hoe ze zelf op brute wijze uit haar woning is verdreven. ‘Ja,’ zegt ze resoluut. ‘Ik vind het nog steeds typisch Amsterdams. Het is de Amstel, de levensader.’

Na een bittere juridische strijd, onrustige nachten in schimmige nachtopvang, dagen van dakloosheid en verdriet, is Mona er met haar vastberadenheid en eigenwijsheid drie jaar geleden in geslaagd een nieuw thuis voor zichzelf te vinden, met op de hoek van de straat uitzicht op de Rembrandttoren.

‘En het gaat om die toren, en dat is nog steeds mijn huis. Ik vind dit nog steeds een heel mooi stukje Amsterdam.’