Daphne woont zelf ongeveer tweeënhalf jaar in Amsterdam, ze is hier komen wonen voor haar studie. Of ze dan ook in aanmerking komt voor de titel ‘Echte Amsterdammer’? In haar antwoord blijft ze bescheiden: In bepaalde opzichten zou ik mezelf wel zien als Amsterdammer, maar ik denk niet dat ik de ervaring deel van iemand die hier geboren en getogen is bijvoorbeeld. Het kenmerkende van ergens ‘echt gewoond’ te hebben is volgens haar het hebben van bepaalde routines en ‘plekken kennen’. Ze doelt daarmee op de plekken die de gemiddelde toerist bewapend met reisgids niet zal vinden. Zo is de Waterloopleinmarkt voor haar ook zo’n plek: Het zijn vooral Amsterdammers die d’r komen en die er van weten.

De Mozes en Aäronkerk vangt nog net de laatste zonnestralen op wanneer we uit de metro bovengronds op deze dus toch bijzondere plek verschijnen. Het is al tegen zessen en men is druk bezig met de afbraak van de markt. Ook al zijn we ietwat te laat voor de kenmerkende reuring, toch weet Daphne een gezellig beeld te schetsen van de Waterloopleinmarkt op een doordeweekse dag.

Voor haar belichaamt het Waterlooplein met zijn markt het beste van Amsterdam: ‘Het is heel internationaal maar het is niet super druk of super toeristisch. Toen ze studeerde aan de Reinwardt Academie, iets verderop, was de Waterloopleinmarkt bij wandelingetjes met medestudenten vaste prik: Het was niet specifiek met het doel om daar iets te kopen of daar te zitten. Het is gewoon een heel fijne gezellige plek om met mensen bij te praten. Laagdrempelig noemt ze het, een plek waar je geen tijd voor vrij hoeft te maken, maar even gezellig kunt buurten. Ze vertelt nostalgisch over een specifieke marktkraam voor Muziekposterachtige dingen waar ze altijd gezellig een praatje kon maken: Ik weet nog dat ik daar regelmatig niks heb gekocht maar gewoon met de eigenaren heb staan praten over muziek en bepaalde platen, en dat ik suggesties heb gekregen over waar ik naar kon luisteren.

De door toeristen overspoelde stad binnen de Singel is daarentegen een plek waar ze niet met plezier heen gaat: Ik heb op bepaalde momenten bewust de binnenstad vermeden, ik vind het te druk. Voor haar toont het Waterlooplein met zijn ‘authenticiteit’ en reuring de gebreken van de toeristenval voorbij de Nieuwmarkt des te meer: Het Waterlooplein is typisch Amsterdam geworden, misschien zelfs meer dan de binnenstad zelf, doordat het een soort eerste periferie is voor de mensen die verdreven zijn uit de stad. Mensen die, net als Daphne, graag op eigen tempo rondsnuffelen op een gezellige markt.