"Ik had alle grote voetballers aangeschreven en gevraagd om een foto met handtekening. Tijdens de grote vakantie aan het begin van het voetbalseizoen ’85-’86 gingen mijn neef en ik naar de Open Dag in De Meer. Mijn vader bracht ons met de auto. Het was het eerste seizoen van Cruijff als trainer van Ajax.
Nadat we de voetballers hadden zien trainen en het stadion hadden bezocht, konden mijn neef en ik met wat spelers op de foto: Menzo, Rijkaard, Koeman en Bosman poseerden allemaal met een big smile voor onze camera. Maar eigenlijk was het wachten toch op Johan Cruijff en een foto met hem.
Twee uur na de training waren alle supporters en spelers naar huis. De parkeerplaats was - op één auto na – leeg. Het was een lage, bruine Citroën. Een voor die tijd grote bak: de auto van Johan. Wij wisten dat en wilden niet naar huis zonder foto.
Nadat mijn vader ons voor de vierde keer had gevraagd of we nou eindelijk eens mee naar huis gingen, zwaaide de deur van het kantoor open en kwam Johan naar buiten. "Wachten jullie op mij?”, vroeg hij breed glimlachend. Mijn vader heeft nog even met hem staan praten, maar ik kon hem alleen maar vol bewondering aankijken en hem met een dichtgeknepen keel van de zenuwen vragen of hij met ons op de foto wilde. Met een hartslag van 180, zwetende oksels en een nerveus glimlachje, sta ik dan eindelijk met hem op de foto!"