In de 17de eeuw blijft geweld een belangrijke factor. Een sterk leger en vooral een sterke vloot ziet de Republiek als voorwaarde om handel te kunnen drijven in Europa en in de rest van de wereld. Soms worden landen tegen elkaar uitgespeeld en soms worden zeeslagen en oorlogen uitgevochten. Als de Engelsen en de Fransen samen aanvallen gaat het in het Rampjaar 1672 bijna verkeerd. De waterlinie en de vloot brengen uiteindelijk redding. Geweld is ook handel en dus geld. Nederlandse wapenhandelaren, kanonnengieters en geweermakers, zoals de familie Trip en De Geer, horen tot de wereldtop.
De andere kant van het verhaal
Langs de Afrikaanse kust veroveren de Nederlanders handelsposten en forten. Na de inname van Fort Elmina in 1637 weet de WIC zich binnen vijf jaar stevig te vestigen in Afrika. Afrikaanse en Arabische heersers en handelaren brengen gevangenen van vijandige volken naar de kust. Al tijdens de tocht vanuit de binnenlanden sterven velen. Aan de kust ruilen de WIC en andere Europese slavenhalers, de gevangen tegen wapens, textiel, sterke drank, buskruit, kralen en kauri schelpen. Veel Afrikaanse slavenhandelaars verkiezen de goederen van de Engelsen boven de inferieure producten van de Nederlanders, die bovendien minder bieden voor slaven.
Meer informatie?
Wil je meer lezen over geweld in de 17de eeuw en slavenhandel?
- Carla Boos, De Slavernij (2008).
- Interview met Marcel van Engelen, ‘Elmina was centrum Nederlandse slavenhandel’