Patricia draagt een koto, haar moeder een simpele omslagdoek, oftewel een panji. Beiden houden hun kledingstukken op met behulp van een stuk touw om hun middel. "We doen dat omdat onze voorouders het vroeger ook zo droegen. Dat willen we benadrukken, aangezien we hen vandaag herdenken."
Patricia heeft haar koto speciaal voor vandaag gemaakt. "De stof is modern, daar zit geen speciale betekenis aan. Ik ben alleen wel benieuwd waar dit voor is", zegt ze, wijzend naar haar rug, waar twee losse lintjes vanaf haar schouderbladen naar beneden hangen. "Ik vroeg het al aan mijn moeder, maar zij weet het ook niet." Moeder vult aan: "Meestal hangen ze zo, los, maar het kan ook één lint zijn, in een boogje". Later op het festival zal blijken dat de lintjes je relationele status aangeven: 'los' of 'verbonden'.
De dames zijn wel op de hoogte van de vele betekenissen die de angisa kan hebben, maar hebben zelf geen speciale vouw in hun hoofddeksels. Patricia: "Ik heb gewoon maar wat gedaan. Het zat mooi en goed." De moeder van Patricia legt uit: "Een angisa maak je met veel stijfsel. Dat moet je koken en daarna leg je het in de felle zon om te harden." Felle zon? Lachend antwoordt Patricia: "in Nederland is de verwarming onze zon."