Laura geeft aan dat Keti Koti een heel belangrijke dag is, die wel meer gevierd zou mogen worden in Nederland. Normaal gesproken viert ze het elk jaar in Rotterdam. Maar dit jaar zijn ze naar Amsterdam gekomen om Keti Koti hier in het Oosterpark te vieren, zegt Laura, “Juist omdat het dit jaar 150 jaar is." Janice geeft toe dat dit eigenlijk nog maar de tweede keer is dat ze Keti Koti echt viert. Op de vraag naar de achtergrond van hun namen, weet Laura het antwoord niet. Janice kent de historie van haar achternaam wel: “Overman was een plantagehouder op de Commewijne in Suriname.”
De jurk die Laura voor Keti Koti draagt is heel bijzonder voor haar. Hij lag ineens als verrasingspakketje bij haar op de deurmat. Als cadeautje van haar ‘tweede moeder’ uit Suriname. “Hij is door haar zelf gemaakt, met de speciale stof om 150 Keti Koti te vieren. Het is paweri: mijn familie daar draagt dezelfde jurk. Zo geven we de familieband aan en laten ze me zien dat ik helemaal geaccepteerd ben als familie.” Laura heeft in Suriname gewoond, en komt er nog steeds vaak.
Janice lacht: “Ja, ik vind het wel grappig, zij is echt Surinaamser dan ik! We hadden het er net nog over, zij kent het volkslied, de taal en viert Keti Koti meer dan ik…” Wel vindt Janice het belangrijk dat de slavernij wordt herdacht. “Want er wordt nog teveel gezegd: ‘ach, dat is lang geleden’. Er is tegenwoordig wel meer aandacht dan hiervoor, maar het is nog lang niet genoeg. Er zijn niet veel publieke momenten waarop het Surinaamse wordt gevierd, en voor ons is het belangrijk dat we het beste uit onszelf halen en dat we ons er bewust van zijn dat we nu in vrijheid mogen leven.”