De exacte locatie laat zich gemakkelijk raden. In de achtergrond verrijst het Rechthuis dat op de hoek van de Middenweg en de Ringdijk staat. Rechts in de voorgrond staat een paal die de stadsgrens markeert. Een tweede grenspaal, aan de overzijde van de Oetewalerweg, is aan het zicht onttrokken. De weg waarlangs het gezelschap trekt is niet bestraat en is vooral drassig, te drassig om het getrappel van duizenden paardenhoeven te kunnen verdragen, zodat een deel van het gezelschap genoodzaakt is een detour te nemen in de richting van de Dam. Een sluimerend park vormt het decor waartegen de ontvangst zich afspeelt. De herfst lijkt op deze negende oktoberdag nog niet te zijn ingetreden. Het is een weergave van het ‘Muiderbosch’ dat in de 17de eeuw buiten de Muiderpoort werd aangelegd.
Vooruitkijkend bevindt het gezelschap zich op de Linneausstraat ter hoogte van het politiebureau op nummer 111, enkele meters verwijderd van de spoorbrug.
Het Rechthuis is nog altijd een baken in het inmiddels verstedelijkte landschap. De grenspaal is verhuisd naar het Oosterpark. Het Muiderbos is verdwenen. Het werd in 1860 in de Oosterbegraafplaats opgenomen, die tot 1894 dienst heeft gedaan. Uiteindelijk moet wat nog rest van het park en de dodenakker wijken voor de bouw van het Tropenmuseum. In 1891 komt het Oosterpark ervoor terug. Het park is een stukje opgeschoven en sluimeren, dat doet het in deze woelige stad al lang niet meer.
(Onderzoek en tekst: Suzette van 't Hof)