Als rechtgeaarde Amsterdammer moet je toch even een drempel over, zo niet een flinke brug, wanneer je op expeditie gaat naar Rotterdam. Want wie denken de Rotterdammers wel dat ze zijn? Laat dat nou precies de titel zijn van de tentoonstelling die momenteel bij Museum Rotterdam te zien is: Echte Rotterdammers, wie denken we wel dat we zijn?
Echte Rotterdammers
Medewerkers van het Amsterdam Museum op citytrip naar Rotterdam
De laaghangende mist maakte dat Rotterdam leek op een combinatie van Venetië, New York en het Londen van Jack the Ripper; uiteindelijk lijken alle grote steden op elkaar en hun bewoners ook. Dat de geplande rondvaart vanwege het weer niet doorging was jammer, maar werd goed gemaakt met een bezoek aan het Maritiem Museum. waar de tentoonstelling Sex and the Sea was ingericht rondom een project van multi-disciplinair kunstenaar Peter Greenaway.
Na een uitgebreide lunch met scrambled eggs en kroketten bij Restaurant Ketelbinkie, was er onverwacht tijd voor een bezoek aan het Nederlands Fotomuseum, waar in de zogenaamde Donkere Kamer beelden op een bijzondere manier tot leven kwamen door borden met een sensor in een virtueel fixeerbad onder te dompelen. Het was een indrukwekkende toepassing van technische mogelijkheden op de vaste collectie. De tentoonstelling Wit liet diverse objecten zien uit verschillende takken van de sport die kunst heet, van een oogstrelend jasje gemaakt van vogelveren tot een beeldschone gouwe ouwe foto van een schaatser door Aart Klein.
Maar het eigenlijke doel van de reis was onze Rotterdamse broer, Museum Rotterdam. Vorig jaar was een rampjaar voor het museum; wegens bezuinigingen moest het van locatie wisselen en rigoureus snijden in personeelskosten. Gelukkig was er voldoende veerkracht om weder op te staan en vol energie, groots en meeslepend op verschillende plekken in de stad op te duiken, te participeren en te exposeren.
De huidige tentoonstelling is in korte tijd op een historische plek ingericht. In het Las Palmas gebouw, naast het Fotomuseum, staan de objecten bijna vervaarlijk toegankelijk opgesteld in verschillende stellages, verspreid over de grote, hoge ruimte. Na een uitgebreide rondleiding volgde een warm welkom door directeur Paul van de Laar, die bovendien wist te verklappen dat het museum mocht delen in de eer van het winnen van de Dutch Design Award voor het project rondom ‘De Truien van Loes’.
Na een afsluitende borrel of twee in het originele en sfeervolle museumcafé gingen we verzadigd terug naar Amsterdam. ‘Een potje met vet’ en andere nummers uit het reisrepertoire werden luidkeels van stal gehaald en naarmate we het vertrouwde thuisfront naderden doken sommige collega’s onder de banken om het oude schoolreisjesgevoel zo lang mogelijk vast te houden. Deze zeer geslaagde citytrip vormt absoluut een bron van inspiratie om ook in de toekomst over en weer ervaringen op te doen en uit te wisselen en zo op een vruchtbare manier samen te werken aan een wijds, werelds museumklimaat, dat de karakters van steden en hun bewoners zelf weerspiegelt.
60 keer bekeken