Vaak is het verband tussen boek en museum alleen zichtbaar achter de schermen, maar soms komen de twee openlijk samen. Donderdag 22 april was zo’n moment. Uitgeverij Artemis presenteerde die dag een boek van de Groningse journaliste Liefke Knol: Het Babyhuis. Kinderen en ouders door honger en oorlog gescheiden. De boekpresentatie vond plaats in het Amsterdam Museum, waar die dag ook een kleine presentatie over het onderwerp open ging.
Boek van de Maand: Het Babyhuis
Het Babyhuis van Liefke Knol
Het Babyhuis is een ontroerend relaas over dertien Amsterdamse baby’s, die in de Hongerwinter in Groningen een half jaar werden opgevangen in een clandestiene crèche. De schrijfster interviewde alle nog levende baby’s (inmiddels halverwege de zestig), zowel over hun oorlogsgeschiedenis als over het leven daarna. Ook citeert ze in het boek uit de soms hartverscheurende brieven die de ouders aan het Babyhuis stuurden, niet wetend of ze hun kind ooit weer zouden zien.
Het is prachtig materiaal voor een boek, maar wat kun je ermee in een museum? Hoe mooi de brieven ook zijn, alleen een uitzonderlijk geïnteresseerde bezoeker neemt de tijd om rustig een handgeschreven brief te gaan lezen in een museum. Iedere bezoeker is anders, en er is niets mis met af en toe een kernachtige tekst, maar uiteindelijk draait het om het beeld en de objecten in een museum. En in dit geval waren er geen objecten.
Niets van de baby’s was bewaard gebleven: geen wiegjes, geen kleertjes, geen spenen, geen luiers. De schaarste was de eerste naoorlogse jaren nog zo groot dat alles is hergebruikt en doorgegeven tot het op de draad toe versleten was. Maar één ding was er nog wel: een fotoboek, in 1945 gemaakt door een van de leidsters van het Babyhuis en al die tijd bewaard in het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen. Het werd het centrale object voor het Amsterdams Historisch Museum.
Opnieuw diende zich een praktisch probleem aan: je kunt een fotoboek maar op één pagina opengeslagen laten liggen in een vitrine. Wat te doen met al die andere mooie foto’s? De conservator besloot een selectie van de Groningse foto’s te laten vergroten en af te wisselen met Amsterdamse foto’s uit de Hongerwinter. Door de foto’s om en om op klapborden aan de muur te hangen wordt de bezoeker even voor hetzelfde dilemma geplaatst als de ouders destijds. Houd je je kind bij je, in een stad waar dagelijks mensen omkomen van de honger, of geef je je kind mee aan een vreemde, voor onbepaalde tijd? Welke kant van het bord kies je?
Onder elke foto staan een paar regels tekst, slechts een fractie van alle informatie in het boek. Om nog iets weer te geven van de sfeer van de brieven is een aantal citaten in grote letters op de muur geplakt, alsof ze daar met de hand zijn geschreven. En voor die ene uitzonderlijk geïnteresseerde bezoeker liggen er vier originele brieven in een vitrine. Tot slot draait er een kort filmpje over het Babyhuis, gemaakt door de schrijfster. Zo is het boek toch nooit ver weg.