De Jeruzalemkapel is gesticht door het Illustere Broederschap van den Heiligen Lande waarvan de leden ook wel Jeruzalemheren of Jeruzalemvaarders genoemd worden. Het is een veelhoekig kapelletje met een doorsnee van twaalf meter waarbinnen een kopie van het Heilige Graf is gebouwd. Als voorbeeld heeft de herhaaldelijk verwoeste en weer opgebouwde Heilige Grafkerk uit de twaalfde eeuw gediend, die de eerste christelijke keizer Constantijn in de vierde eeuw boven het graf van Christus heeft laten bouwen. Het broederschap bestaat uit een select gezelschap van aanzienlijke heren, die de pelgrimstocht naar Jeruzalem met goed gevolg hebben afgelegd en in Jeruzalem tot Ridder van de Orde van het Heilige Graf zijn geslagen. Dit ridderschap verleent hen het recht een uit Jeruzalem meegebrachte palmtak –de Jeruzalemveer- te voeren.
Een keur uit 1498 beschrijft de wederwaardigheden van de heren. Elk jaar op Palmzondag lopen de Jeruzalemvaarders in processie door de stad. Zij trekken daarbij een houten Christus op een houten ezel op wieltjes met zich mee. De rivaliteit tussen de Oude en de Nieuwe Kerk gebiedt dat de stoet met ‘ons heere god upten ezel’, de ene keer vanuit de Jeruzalemkapel naar de Oude Kerk en de andere keer vanuit de Heilige Stede naar de Nieuwe Kerk trekt. Twaalf met palmtakken zwaaiende mannen vergezellen de palmezel. Zij symboliseren de twaalf apostelen en spelen zo ‘Christus’ Intocht in Jeruzalem’ na.
De Jeruzalemkapel is geen lang leven beschoren. In de zeventiende eeuw verlaat het broederschap Amsterdam. De kapel verslonst en vervalt. Uiteindelijk wordt het bedroevende beetje dat nog van de Jerzalemkapel rest, in 1644 gesloopt om ruim baan te maken voor de almaar uitdijende Sint Olofskapel. Het Heilige Land ligt niet langer aan de Zeedijk.