#020today: Tin uit het Burgerweeshuis
Regelmatig verschijnt in het blad De Echo een bijdrage van het Amsterdam Museum over een object in de collectie. De rubriek heet ‘Hebben en Houwen’; hier volgt de bijdrage van deze week over tinnen eetgerei uit het Burgerweeshuis.
Geen Echo lezer zal vandaag de dag nog tinnen eetgerei gebruiken. Tin is een materiaal dat uit onze moderne huishoudens is verdwenen. Slechts een enkel oud gebruiksvoorwerp -zoals een kandelaar of een lepel- heeft het geschopt tot een begeerlijk stukje antiek. Hoe anders was dat in vroegere eeuwen. In weerwil van het negatieve predicaat ‘armeluiszilver’ was tin bepaald geen goedkoop materiaal, maar de naam is wel verklaarbaar. Hoewel wij de grijs-bruine verkleuring van het oppervlak (patina) juist mooi vinden, werden tinnen voorwerpen vroeger na elk gebruik blank geschuurd waardoor ze glommen als zilver.
Onze voorouders wisten dat tin, gebruikt voor keuken- en tafelgerei, voortreffelijke eigenschappen bezat. Het was onbreekbaar en kon na omsmelting opnieuw worden gebruikt. Maar het belangrijkste was misschien wel dat het materiaal, na in aanraking te zijn gekomen met voedsel en drank, geen giftige reactie toonde. De meest uiteenlopende voorwerpen werden dan ook van tin gemaakt, zowel voor huiselijk, kerkelijk en grootschalig gebruik in bijvoorbeeld gestichten.
Van dat laatste is het bewaard gebleven eetgerei uit het Burgerweeshuis, waar nu het Amsterdam Museum is gehuisvest, een goed voorbeeld. De 21ste-eeuwse stedeling kan zich bij het gebruik van sommige objecten nauwelijks meer iets voorstellen. Zo is op de foto een zogeheten baksbord te zien, een grote, diepe schotel waarin gerechten werden opgediend. Bijzonder is dat de kinderen met zijn vieren uit één zo’n bord aten, ieder met een eigen lepel. Pas in de negentiende eeuw zouden ze allemaal een eigen tinnen bord krijgen.
Een ander voorbeeld is een tinnen drinkkan waaruit de weeskinderen bier dronken. Ja, u leest het goed: bier. De wezen kregen het licht alcoholhoudende brouwsel te drinken omdat dat gezonder en zuiverder werd geacht dan water waarin het krioelde van de beestjes. Het weeshuis beschikte in de vroege zeventiende eeuw zelfs over een eigen brouwerij. Het poortje met het jaartal 1606 staat er nog. Meer weten over het dagelijks leven in het Burgerweeshuis? Deze zomer opent in het Amsterdam Museum het zogeheten Kleine Weeshuis waar kinderen spelenderwijs kunnen leren over de wezen van toen.
Bert Vreeken, conservator
Kijk hier voor meer informatie over dit object