Maurits Jacob van Lennep - Bron: https://maritamathijsen.wordpress.com

Maurits Jacob van Lennep - Bron: https://maritamathijsen.wordpress.com

Maurits Jacob van Lennep

Maurits Jacob van Lennep (1830-1913) was rijksadvocaat, officier van justitie en lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. In 1903 werd hij in de adelstand verheven. Toch werd hij niet zo beroemd als zijn vader, de schrijver Jacob van Lennep. Marita Mathijsen, die onlangs een biografie over die bekende vader publiceerde, noemt Maurits de ‘braafste zoon’ van Jacob van Lennep. Maar de memoires van Maurits zijn minstens zo interessant als de werken van zijn vader.

Ze bieden een prachtig inkijkje in het dagelijks leven in de chique kringen waarin de Van Lenneps verkeerden. Wie het geheel wil lezen is wel even bezig: in totaal zijn het bijna 1400 bladzijden. Met dank aan zijn kleindochter, jonkvrouwe Anna de Clercq-van Lennep, die de memoires heeft uitgetypt in een tijd dat de computer nog niet bestond. Wat een gigantische klus. Sinds een paar jaar staan de memoires integraal online: http://vanlennep.nl/dagboeken/

Maurits kende de familie van Eeghen van binnenuit. Zijn eigen zoon Maximiliaan was getrouwd met Emilie van Eeghen, een achternichtje van Piet. Ook via andere huwelijken waren de twee families met elkaar verbonden. Uit de memoires blijkt dat verschillende Van Eeghens regelmatig over de vloer kwamen bij de Van Lenneps en vice versa. 

Karig ontbijt

Het ontbijt buitenshuis - J. Laurens naar Decamps - Amsterdam Museum Collectie A 15679

Het ontbijt buitenshuis - J. Laurens naar Decamps - Amsterdam Museum Collectie A 15679

In de zomer van 1868 was de oude Jacob van Lennep in Oosterbeek, in een hotel vlakbij het buitenhuis van Piet van Eeghen. Het ging plotseling slecht met zijn gezondheid, zo slecht dat Maurits met zijn vrouw Lore halsoverkop naar Oosterbeek afreisden. Dat bleek een goede beslissing, want kort daarna zou de oude Van Lennep in het hotel overlijden. Maurits schrijft in zijn dagboek/memoires:

‘Wij namen nachtgoed mee voor het geval wij een onderkomen konden vinden, maar dit bleek in Oosterbeek niet mogelijk te zijn. Gelukkig was Tante Antje uit Leyduin overgekomen en had zij logies gevonden bij de Heer C.P. van Eeghen op de Pietersberg en nu werd aldaar ook aan Lore een bed aangeboden. [Waar Maurits zelf logeerde schrijft hij niet - lvh] Lore bleef er één nacht en keerde dinsdag 25 naar Zandvoort terug. Het ontbijt op de Pietersberg zou zij niet licht vergeten. Voor ieder kind lag één boterham klaar en de stumperds zagen er zo mager en hongerig uit!’

Armoede was toch echt niet het probleem van de familie Van Eeghen. Was het brood die dag op vanwege de onverwachte logees? Of overdreef Lore (geboren Van Loon, een van de rijkste families van Amsterdam), omdat ze zelf zoveel meer luxe gewend was? Maar misschien had ze gelijk. De familie Van Eeghen stond bekend om haar zuinigheid ofwel typisch doopsgezinde soberheid. Je mocht wel een grachtenpand en een mooi zomerhuis hebben, maar het etaleren van rijkdom was verder niet de bedoeling. Ook niet aan het ontbijt.

De klierbollen

Helaas doet Maurits verder geen onthullingen over Piet van Eeghen. Zijn overlijden in 1889 noemt hij kort, zonder verder over de man uit te weiden. Maar de zin daarna is intrigerend:

‘Vrijdag 25 Oct. stierf de Heer C.P.van Eeghen op zijn 75ste verjaardag. De Heer Ludwig Brandt noemde diens kinderen de klierbollen.’ Wat een mooi woord! Ik kende tot nu toe alleen het werkwoord klieren en vermoed dat het daarmee te maken heeft. Het klinkt in ieder geval niet als een compliment. Waren de kinderen van Piet van Eeghen inderdaad zulke klierige figuren? Zo heb ik ze nog niet eerder omschreven gezien, maar dat bewijst nog niets. Of zegt dit meer over de genoemde Ludwig Brandt?

Brandt was consul voor Denemarken in Amsterdam. Ook hij was getrouwd met een meisje van Eeghen (Debora Petronella, de zus van Emilie van Lennep-van Eeghen). Wat ik van Brandt weet is niet veel, maar weinig positief. Hij komt voor in het Hollandse reisverslag van Hans Christian Andersen, de Deense sprookjesschrijver. Die was in 1866 een tijdje bij hem te gast in Amsterdam en had duidelijk weinig op met zijn gastheer. Hij beschrijft Brandt als een autoritaire man, die ruzie maakt met vrouw en zoon over het geloof. Bovendien zou hij antisemitisch zijn. Ook dit is maar één bron, maar toch: je kan maar beter een klierbol worden genoemd. 

Andersen gaat in Amsterdam in 1866 ook op bezoek bij Piet van Eeghen en was onder de indruk van zijn kunstcollectie. Daarover meer in een volgend blogje.

 

Boek Andersen op reis door Nederland

Boek Andersen op reis door Nederland