Behalve de zogenaamde Lopez Suasso stijlkamers telt de stadscollectie interieurs, die in de loop van de 20ste eeuw zijn verworven. Zo werd het interieur van het echtpaar Dentz van Schaik, door Lion Cachet en andere kunstenaars vormgegeven aan het begin van de 20ste eeuw, in 1957 ontmanteld toen het pand aan het Frederiksplein moest wijken voor het kantoor van Brittish Petroleum.
Een van de laatste interieurs kreeg het AM in 1997 in langdurig bruikleen van het Gemeentemuseum Den Haag: een keuken afkomstig uit de wijk Landlust (Bos en Lommer) waar in de jaren dertig de eerste flats zijn gebouwd. Tot 2013 maakte dit vroege voorbeeld van de ‘rationele keuken’ deel uit van de presentatie over de 20ste-eeuwse geschiedenis in het museum.
Sinds de ontmanteling in de jaren zeventig bevinden de interieurs in de stadcollectie zich voor het grootste deel in het depot.
Een aantal fragmenten heeft in het afgelopen decennium deel uit gemaakt van tijdelijke tentoonstellingen. Zo werd de collectie van Adriaan van der Hoop in 2004 tentoongesteld in een geconstrueerde verzamelaarkamer, die werd samengesteld met behulp van delen van het empire interieur dat Henrdik Portener in 1802 in zijn grachtenhuis liet aanbrengen.
En in 2007 is in de tentoonstelling “Modepaleizen” een deel van het interieur van de kleermakerij Domhoff getoond. De winkel en werkplaats ontworpen door Anthonie Smits waren van 1919 tot 1967 gevestigd aan de Herengracht 414.
In de expositie Buurtwinkels in 2011 is het achttiende-eeuwse banketbakkersinterieur getoond dat afkomstig is uit het pand op de hoek van de Utrechtse straat en de Herengracht.