Wat is zichtbaar en wat blijft onzichtbaar? Dit thema was afgelopen weekend onderwerp van gesprek bij vier Keti koti dialoog tafels in de Hermitage. Zo’n 150 mensen, variërend van museumbezoekers, journalisten, Surinaamse Amsterdammers en medewerkers van het Amsterdam Museum gingen op 20 en 21 juni met elkaar in gesprek over uitsluiting en zichtbaarheid. Aanleiding voor deze gesprekken is de tentoonstelling Hollanders van de Gouden Eeuw.
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet
Keti Koti maaltijden in de Hermitage
Hollanders en de slavenhandel
Op 28 november opende in de Hermitage de Hollanders van de Gouden Eeuw. Op een dertigtal reusachtige groepsportretten is de rijkdom te zien van het zeventiende eeuwse Amsterdam en haar burgers. Rijke koopmannen, schutters en regenten worden gezamenlijk afgebeeld op hun allerbest. De schilderijen zijn gemaakt door de grote namen uit de 17de eeuw: Van der Helst, Flinck, Backer en Pickenoy.
Er is veel te zien, maar het is niet compleet. Zo constateerden Mercedes Zandwijken en kunstenaar Patricia Kaersenhout op de opening, beiden van Surinaamse afkomst. “Waarom is er zo weinig aandacht voor de keerzijde van deze welvaart: de slavenhandel?” Een kabinet met een aantal objecten vinden ze te beperkt. Het Amsterdam Museum verweert zich: er zijn weinig authentieke objecten uit die periode. En hoeveel objecten zijn nodig om genoeg aandacht te geven? In de blog Boys van de slavenhandel doet conservator Annemarie de Wildt verslag van dit gesprek tijdens de opening. Ook constateert ze dat een gesprek hierover wellicht belangrijker is dan de beelden zelf. De idee voor een Keti Koti Tafel in de Hermitage is geboren.
Keti Koti Tafel
Krap een half jaar later is het zover. Op zaterdag 20 juni en zondag 21 juni lopen Surinaamse dames in koto missi gebroederlijk samen met de Amsterdamse Schutters in zeventiende eeuws kostuum in de Hermitage. Samen spreken zij mensen aan in de tentoonstelling en nodigen hen uit aan te schuiven aan een van de vier Keti Koti dialoogtafels. Het gezelschap aan de tafels is bont. Het is een mengeling van museumbezoekers, collega’s, kunstenaars, journalisten, ambtenaren en betrokkenen bij het slavernijverleden.
De dialoog gaat gepaard met een aantal rituelen die symbool staan voor het slavernijverleden. Het samen eten van kwasibita, met de bittere smaak van slavernij. Het inwrijven van elkaars polsen met koskosolie om de pijn van de ketenen te verzachten. Tijdens de rituelen gaan de deelnemers tegenover elkaar in gesprek over zichtbaarheid, uitsluiting en serieus genomen worden. Dit levert boeiende en bijzondere gesprekken op. Een dame van zestig die alleen de tentoonstelling bezoekt bedankt na afloop duidelijk ontroerd de initiatiefneemster Mercedes Zandwijken. “We lijken zo verschillend, maar hebben hetzelfde meegemaakt! Gepest op school, moeilijke jeugd, maar nu gaat het ons allebei goed.“ Maar ook onverwachte confrontaties. Zo wil de buurvrouw van mijn mannelijke gespreksgenoot niet aangeraakt worden en met kokosolie ingesmeerd. Hij voelt zich duidelijk buitengesloten.
Is het onzichtbare zichtbaar gemaakt? Vanuit de collectie in ieder geval iets meer. De presentatie in de Hermitage toont sinds deze week een portret van de Amsterdamse slavenhandelaar Godin. Met het geld dat hij verdiende in de slavenhandel breidde hij in 1684 zijn huis aan de Herengracht 502 uit met onder meer een koetshuis. Dit grachtenhuis is tegenwoordig de ambtswoning van de burgemeester. Maar is het genoeg? Misschien wel, misschien niet. Maar het onzichtbare bespreekbaar maken in de statige Hermitage was voor alle deelnemers van grote waarde. En dus voor herhaling vatbaar.
Een selectie van foto's van deze Keti Koti tafels is terug te vinden op onze Flickr pagina.
613 keer bekeken