Wilde watervallen in de Alpen, eenzame scheepjes bij zonsondergang, een huilende vrouw bij een lege wieg: de collectie Van Eeghen is door en door romantisch. Sommige van zijn schilderijen zitten gevaarlijk dicht op de kitsch, maar alleen als je ze door moderne ogen ziet. Van Eeghens smaak was zeer verantwoord voor een negentiende-eeuwse burger. Misschien niet heel gedurfd, maar wel eigentijds.

De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen, 1800 - 1899. Schilder: Christoffel Bisschop (1828-04-22 - 1904-10-05).

Foto: Scheffer / Calame

De meeste schilderijen uit de collectie Van Eeghen worden zelden tentoongesteld. Laatst bekeek ik ze in het depot van het Amsterdam Museum samen met collega’s Tom van der Molen en Sarah Remmerts de Vries, die helpen bij het onderzoek naar de schilderijen. Het was fascinerend om al die schilderijen die ooit aan de muur bij Van Eeghen hingen, daar in het depot op de rekken te zien. Inclusief de weelderige vergulde lijsten die je in (online) catalogi meestal niet ziet, maar die veel uitmaken voor de uitstraling van een schilderij.

 

Scheffer en Calame

Bijbelse voorstellingen, ongerepte natuur, historische taferelen en af en toe een bloemstukje of een huisdier. Van Eeghen verzamelde consequent rond een paar thema’s, en niet van de minste schilders. Zo had hij diverse stukken van Ary Scheffer (1795-1858), de Dordtse schilder die furore maakte in Parijs met religieuze voorstellingen in pasteltinten. Niet het eerste wat je nu boven de bank zou hangen, maar destijds waren zijn werken zeer geliefd.

Van Eeghen had ook diverse grote berglandschappen van de Zwitserse schilder Alexandre Calame (1810-1864), die internationaal veel succes had.

 

In het Berner Oberland, Alexandre Calame, 1847

Foto: Scheffer / Calame

 

Oosterbeekse School

Dichter bij huis, of eigenlijk dichter bij buitenhuis, verzamelde Van Eeghen schilderijen van kunstenaars als Willem Roelofs (1822-1897) en Johannes Warnardus Bilders (1811-1890). Zij werkten in en rond het plaatsje Oosterbeek, waar in de tijd van Van Eeghen een schilderskolonie ontstond (het ‘Nederlandse Barbizon’). Van Eeghen heeft Roelofs en Bilders ongetwijfeld persoonlijk gekend, aangezien hij vanaf 1858 al zijn zomers in Oosterbeek doorbracht. Daar lag zijn landgoed ‘De Pietersberg’. Zou hij de kunstenaars hebben gevraagd om zijn favoriete plekjes te schilderen?

 

Wat hij niet verzamelde

Van Eeghens schilderijenverzameling valt op door het bijna geheel ontbreken van Amsterdamse stadsgezichten. Los van zijn tekeningen- en prentencollectie (waarover in een later blogje meer) is uit zijn collectie in het Amsterdam Museum maar één geschilderd stadsgezicht bewaard gebleven. Het is een winters gezicht op de Gouden Bocht in de Herengracht van Cornelis Springer (1817-1891), waarop Van Eeghens eigen huis te zien is.

De bocht in de Herengracht, 1882. Schilder: Cornelis Springer (1817-05-25 - 1891-02-20).

De bocht in de Herengracht, 1882. Schilder: Cornelis Springer (1817-05-25 - 1891-02-20).

Waarom verzamelde iemand die zo verbonden was met Amsterdam geen stadsgezichten? Was dat hem niet exotisch of romantisch genoeg? Te gewoon? Voor iemand die zoveel deed voor de stad en die de ambitie had een stedelijk museum te stichten is het opvallend. Blijkbaar was kunst uit of over de eigen stad niet nodig voor de collectie van een stedelijk museum. Daar denken we nu anders over – in het Amsterdam Museum in ieder geval. 

 

Wel een Rembrandt, maar geen Rembrandt

Een andere categorie die ontbreekt in de verzameling zijn de Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. Bijna alle schilderijen van Van Eeghen waren in zijn eigen eeuw gemaakt. In die zin had hij een moderne smaak. Er zit wel een verdwaalde Hondecoeter bij (mogelijk geërfd), maar bijvoorbeeld geen enkele Rembrandt.

Van Eeghen kocht wel een schilderij waarop Rembrandt is afgebeeld, geschilderd door Nicolaas Pieneman (1809-1860) in 1852. Rembrandt staat op dit schilderij in zijn eigen atelier. Hij houdt een ets in de hand, een voorstudie voor zijn beroemde schilderij van Jan Six uit 1654. Niets ten nadele van Pieneman, maar dat Six-portret van Rembrandt was ook aardig geweest voor de collectie van het Amsterdam Museum.

N. Pieneman, Rembrandt in zijn atelier (1852)

N. Pieneman, Rembrandt in zijn atelier (1852)

 

Laura bij Rembrandt in zijn atelier, 1852. Nicolaas Pieneman.

Foto: Scheffer / Calame