Directeur Paul Spies hield een inleiding, waarbij hij de soms moeizame relatie tussen musea en verzamelaars benadrukte. Musea namen in het verleden vaak een hautaine houding aan ten opzichte van de verzamelaars. Paul Spies is van mening dat verzamelaars juist op grotere schaal en door nauw contact bij het museum moeten worden betrokken en hij stelde dat het Amsterdam Museum het belang hiervan inziet.
Tafeldame en voorzitter Jacoba de Jonge, een kostuumverzamelaarster met een grote collectie, nam hierna het woord. Zij had enkele voorbeelden bij zich zoals de zijden schoenen die bijna uit elkaar vielen, of een japon uit de 18e eeuw die in de jaren ’80 van de vorige eeuw was verknipt. Ze liet ook een kinderjasje zien dat ze als onervaren, jonge verzamelaarster kinderen had laten dragen omdat musea er geen informatie over wilden verstrekken.
Ik vertelde verzamelaars over het ontstaan van de kostuumcollectie van het Amsterdam Museum, daarna werd samen met de verzamelaars verschillende stukken van dichtbij bekeken. In het licht van het thema vergankelijkheid werd gekeken naar stukken die erg teer waren, zoals de zwarte manteltjes uit de 19e eeuw, maar ook naar stukken die juist wel in goede staat bleken. Een voorbeeld hiervan was de 18e-eeuwse onderrok van Zaans stikwerk.
Ter afsluiting werd gekeken naar de toekomstige Textielschouwen. Besloten werd dat iedereen vrij was om te beslissen of hij/zij aanwezig wilde zijn bij een schouw, afhankelijk van het thema. Per Textielschouw zal er gezocht worden naar kundige verzamelaars die voor één of meerdere keren aanwezig zullen zijn. Het thema van de eerstvolgende schouw zal ‘Kinderkleding’ zijn en plaatsvinden in juni 2012.