Vogels en vliegtuigen gaan namelijk niet zo goed samen. Vliegtuigen gaan vrij hard en vogels zijn slecht in het ontwijken en daarom vinden er wel eens botsingen plaats. Dat kan redelijk veel schade aanrichten aan vliegtuigen. Daarnaast loopt het meestal ook slecht af voor de vogel.
Dus de Bird Control wil zo min mogelijk vogels op en rond Schiphol hebben. Maar hoe krijgen ze dat voor elkaar? Dat gebeurt op twee manieren. Allereerst zorgen ze er voor dat het landingsterrein van Schiphol zo onaantrekkelijk mogelijk wordt gemaakt voor vogels om daar te verblijven. Zo worden er bepaalde grassen gepland die vogels niet lekker vinden. De vogels die wel op het terrein belanden worden zo veel mogelijk verjaagd. Vogels worden afgeschrikt met knalmunitie, automatische vogelverschrikkers, met het geluid van roofvogels. En voorheen werd er ook een robotvogel ingezet genaamd Robird.
In de tentoonstelling ‘100 jaar Schiphol’ hangt zo’n robotvogel. De vogel is zo gemaakt dat het precies de bewegingen en het gedrag van een echte roofvogel nabootst. Robird heeft een tijdje op Schiphol gevlogen, maar blijft daar voorlopig aan de grond. Omdat de Robird eigenlijk een drone is - met het uiterlijk van een vogel - en de dronewetgeving op dit punt nog niet duidelijk genoeg is, is besloten om voorlopig andere middelen te gebruiken om vogels te verjagen. Wellicht dat Robird in de toekomst weer op Schiphol is te vinden.
Wil je Robird in het echt zien of wil je meer weten over de Bird Control op Schiphol? Kom dan langs in de tentoonstelling ‘100 jaar Schiphol’.