Het is de derde kerk in Amsterdam die is gewijd aan Sint-Nicolaas, de patroonheilige van Amsterdam en verondersteld beschermer van ondermeer zeelieden. De eerste was de Oude Kerk waarvan de geschiedenis terug gaat tot rond 1300. Nadat bij de Alteratie van 1578 Amsterdam in protestantse handen geraakte, kwam de Oude Kerk in gebruik voor protestantse diensten. Katholieke gelovigen zochten hun toevlucht tot enkele tientallen schuil- en huiskerken, zoals Ons’ Lieve Heer op Solder (1661), een honderdtal meter verderop aan de Oudezijds Voorburgwal en eveneens opgedragen aan de heilige Nicolaas.
Na de Alteratie zou het een kleine drie eeuwen duren alvorens de katholieke emancipatie een golf van bouwactiviteiten veroorzaakte voor katholieke instellingen. In Amsterdam verrezen vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw veelal gezichtsbepalende kerkgebouwen die aan de relatieve onzichtbaarheid nadrukkelijk een einde maakten. In een halve eeuw tijd verschenen in het stadsbeeld: de Mozes en Aäronkerk (Waterlooplein – 1841), de Onze-Lieve-Vrouwekerk (Keizersgracht – 1852), de Duif (Prinsengracht – 1857), de Posthoornkerk (Haarlemmerstraat – 1863), de Vondelkerk (Vondelstraat – 1880), de Krijtberg (Singel – 1883), de Dominicuskerk (Spuistraat – 1893) en dus ook de nieuwste Sint-Nicolaaskerk (Prins Hendrikkade – 1887).
Op het hier afgebeelde schilderij van Hobbe Smith uit 1913 kijken we vanaf de overkant van het IJ naar het nieuwe silhouet van de stad dat eind negentiende eeuw was ontstaan; we zien de Oude Kerk, de Sint-Nicolaaskerk en zijn overbuur en tijdgenoot, het Centraal Station (in gebruik genomen in 1889).
Kijk hier voor meer informatie over dit object