De zaal zat vol bij de presentatie van het antwoord op de vraag: ‘hoe belangrijk was de Atlantische slavernij voor de Nederlandse economie in de achttiende eeuw?' Belangrijk onderzoek, want bij het vergoelijken van slavernij wordt, naast ‘het is al zo lang geleden’, ook vaak het argument gebruikt: ‘de slavenhandel was economisch niet belangrijk, het leverde geen winst op’. Een kulargument natuurlijk, zoals ontwerper Raul Balai jaren geleden al eens fijntjes tegen me opmerkte: ‘als het geen winst opleverde, waarom gingen ze er dan mee door? En bovendien, als het te weinig oplevert en je gaat toch door, is het eigenlijk nog erger’.
In een volle zaal in het IISG met alle ‘usual suspects’ doet Pepijn Brandon verslag van het onderzoek van hem en zijn medeonderzoekers. Respect, want vier jaar uit allerlei bronnen ‘kille cijfers’ verzamelen en interpreteren is lastig en niet altijd leuk. Ze hebben 1770 als ijkjaar genomen en trekken de conclusie dat halverwege de achttiende eeuw 40% van de economische groei in de havenrijke provincie Holland terug te voeren was op slavernij. In het verleden is, met name door Piet Emmer, vooral gekeken naar de economische winst- en verliescijfers van de slavenhandel.
De onderzoekers van het IISG en de VU hebben juist gekeken naar de producten van de plantage: de suiker, katoen, tabak, koffie en cacao die de tot slaaf gemaakten verbouwden, ver weg in de hitte van Suriname. En ze onderzochten dus ook de weg tussen de plantage en het bord, koffiekopje of kledingkast van de achttiende-eeuwse Hollanders. Slavernij bracht indirect werk voor scheepsbouwers, suikerbakkers, matrozen en textiel- en wapenfabrikanten. In 2005 heeft het Amsterdam Museum met de tentoonstelling Suiker al eens de relatie tussen suikerplantages en de Amsterdamse fabriekjes en consumenten laten zien. De onderzoekers hebben berekend dat ruim 23 procent van alle Nederlandse handelsstromen op slavernij gebaseerd was. Zo droegen de tot slaaf gemaakten, die de suiker, koffie, tabak en indigo verbouwden en verwerkten, bij aan de 10 procent van het Bruto Nationaal Product van de rijkste provincie Holland.
Er zal nog best veel getwist worden over de interpretatie van de cijfers en veel nazaten en activisten waren er sowieso al van overtuigd dat de hele grachtengordel is aangelegd met de opbrengsten van slavernij. Toch het is goed en belangrijk dat deze berekeningen gemaakt zijn. Sinds 2013 zijn we met #mappingslavery bezig om in kaart te brengen wat slavernij voor impact had op Amsterdam: waar vergaderden de directeuren van de Sociëteit Suriname, waar stonden de suikerfabriekjes, waar werden de schepen gebouwd en waar woonde de kleine zwarte gemeenschap van Amsterdam? Of, zoals Wayne Modest bij de opening van de conferentie over Modern Slavery zei: ‘hoe brengen we de discussie van Verweggistan naar hier?’ Dit onderzoek biedt nieuwe cijfers, plekken en verhalen, net als boek over de Sociëteit van Suriname van Karwan Fatah-Black dat ook op mijn bureau ligt.
Moderne slavernij
In de koloniale zalen van het KIT praatten zo’n 80 onderzoekers, curatoren, kunstenaars, en activisten over ‘moderne slavernij’. De bijeenkomst is gesponsord door Tony Chocolony. Joanna Ewart-Jones van Freedom United constateert het ontbreken van een community zoals de abolitionistische gemeenschap van de negentiende eeuw, die in Engeland overigens heel wat groter was dan in Nederland. De iconen die de huidige anti-slavernijgroepen gebruiken zijn veelal ontleend aan de Trans-Atlantische slavernij: kettingen en opgesloten mensen. Het grote verschil met toen is, dat slavernij niet meer legaal is zoals tot ver in de negentiende eeuw. Er valt zoveel onder ‘moderne slavernij’ (trafficking, of zelfs alle prostitutie, kinderarbeid, werken onder zeer slechte omstandigheden of tegen een veel te laag loon, verkochte bruiden, gedwongen werk in de gevangenis) dat het misschien beter is dit containerbegrip niet meer te gebruiken, maar meer specifieke termen als forced sexwork, extreme working conditions of bride sale
Pornography of pain
In onze sessie over gender, sexuality and labor precarity focus ik op de links tussen slavernij en prostitutie met voorbeelden uit Amsterdam en Suriname. Prof Kamala Kempadoo van York University benadrukt dat sexworkers ook agency hebben. Ze woonde in de jaren 90 in Amsterdam en ging het spoor na van de donkere vrouwen achter de ramen van de Wallen. Dat bracht haar naar Campo Alegre, het grote legale bordeel op Curaçao. De vrouwen, uit het hele Caraïbisch gebied, kwamen er regelmatig terug omdat ze er meer geld konden verdienen dan elders. Sommige gingen door naar Amsterdam. Ze zijn geen zielige slachtoffers, stelt Kempadoo. In de levendige discussie gaat het over toerisme in het Red Light District, verkochte bruiden in India, en pornography of pain.
Naast wetenschappers zijn er kunstenaars, zoals de Jamaicaans-Amerikaanse Andrea Chung die in haar werk speelt met koloniale erfenissen en beelden, ook bijvoorbeeld met het sterk geseksualiseerde beeld van zwarte vrouwen en mannen. Suiker is haar inspiratiebron en grondstof.
Sites of Memory
’s Avonds komt alles samen in de theatrale bootreis Emerging Memories. Het is al de vierde keer dat onze Gids van het Amsterdamse Slavernijverleden de inspiratiebron was voor een voorstelling. Het wordt ieder jaar beter. Dit jaar met prachtige kostuums en een indrukwekkende vertrekplek: de binnenplaats van het Bushuis van de UvA waar ooit de mannen aanmonsterden op de schepen van de VOC. De lange blonde Sjaan Flikweert spreekt over haar huid, die dun en onaangenaam voelt. Twee fenomenale dansers maken capoeira-bewegingen, de dans die ontwikkeld is door slaven in Brazilië. We gaan aan boord, Jennifer ‘Honeyvoice’ Tosch vertelt over de huizen waar we langs komen, de gevelstenen met tabak en suiker. De muzikanten declameren de namen van producten: suiker, peper, katoen, tabak….
Hoe vaak ben ik al niet tijdens een Black Heritage Amsterdam Tour met Jennifer langs de gevelsteen van Cornelis Tromp gevaren. In haar theatrale rol als the one who teaches vertelt ze dat ze het zwarte jongetje naast de admiraal een naam gegeven heeft: Mouro. Vanaf de wal roepen de acteurs die naam en ineens zie ik voor mijn geestesoog een kleine zwarte jongen over de grachten lopen. Het ‘schuldige landschap’ van de grachtengordel komt tot leven, ook in het Red Light District waar Jennifer de donkere migrantenvrouwen achter de ramen memoreert en Saartjie Baartman, die Zuid-Afrikaanse ‘Hottentot Venus’ die als een attractie door Europa gesleept werd. De acteurs fietsen ondertussen naar een nieuwe plek in de stad.
‘Moet toch kunnen’
Op de boot worden we geconfronteerd met het verleden, maar maken we ook nieuwe herinneringen. Aan de geweldige scene bijvoorbeeld waarbij de acteurs de steiger voor de OBA bespelen, terwijl we langzaam voorbij varen. Er klinken kinderliedjes (Moriaantje zo zwart als roet) en de stemmen van Balkenende (‘VOC-mentaliteit’) en Rutte (‘Zwarte Piet is nu eenmaal zwart’). Sjaan Flikweert parodieert uitspraken over het tolerante Nederland, over ‘landen zoals Afrika’, over niet-werkende Surinaamse eiersalade, over ‘het moet toch kunnen, het is een grapje, niet zo kleinzerig zijn’. Ook de dansers zijn gearriveerd. De toeristen en zwervers, die op de steigers zitten, kijken verbijsterd naar de acteurs en dansers in hun fraaie Delftsblauwe kostuums. Nog een klein stukje varen, langs het West Indisch pakhuis en dan stappen we uit. Er wordt een Zuid-Afrikaans lied gezongen, en in processie, sommigen meezingend, lopen we naar het Oudekerksplein.
Jennifer en ik vallen elkaar na afloop in de armen. Het was mooi, het maakte indruk en de geschiedenissen van zwarte mensen en van (de erfenissen van) slavernij hebben zich weer wat vaster genesteld in de geschiedenis van de stad.
Interview met Pepijn Brandon NRC
Kamala Kempadoo (red), Sun, Sex, and Gold: Tourism and Sex Work in the Caribbean
Interview Volkskrant met Jennifer Tosch en Katy Streep