Als een echte stadsgids leidt Bob mij rond door Amsterdam. Het wordt duidelijk waarom het voor hem lastig is om één plek aan te wijzen die voor hem belangrijk is: overal in de stad heeft hij herinneringen. Veel plekken uit zijn jeugd zien er niet meer hetzelfde uit als vroeger, maar bij de oude militaire kazerne in Kattenburg is dat anders. De oude poort waartegenover Bob woonde, staat er nog en roept nog steeds herinneringen op. “De kazerne herinnert mij aan die tijd in Kattenburg die mij gevormd heeft tot wie ik nu ben”, vertelt hij. 

Waar voor veel mensen het leven achter de muren van de kazerne een raadsel was, had Bob als kind dagelijks een inkijkje in wat er gebeurde aan de andere kant van de hoge muren. Vanaf zijn achtste woonde hij tegenover de kazerne. De Amsterdammer legt uit dat de huizen toen veel dichterbij de muur stonden: “Waar nu de stoep en het fietspad lopen, stond vroeger mijn huis. Ik kon vanaf mijn zolderkamer zo over de muur kijken.” In plaats van gefascineerd te zijn door de matrozen die op het terrein rondliepen, was Bob geïnteresseerd in iets anders: de muziekkorpsen. “Ik kende bijna alle marsen uit mijn hoofd.”

De wijk, en dus ook Bob, had een speciale band met het muziekkorps, wat het volgens Bob typisch Amsterdams maakt. “Mensen stonden tijdens optochten door de wijk klappend langs de weg”, legt hij uit. Aan de brandende fakkels van het muziekkorps tijdens de Sinterklaasoptochten in de wijk heeft Bob daarnaast nog mooie herinneringen: “Het was alsof je in een sprookje beland was”, zegt de Amsterdammer. “Het muziekkorps op het terrein zien studeren voor de optochten, figuren en marsen, maakte veel indruk op mij”. Enthousiast vertelt hij hoe hij uitkeek naar de repetities van de muziekkapel: “Je kwam uit school vandaan. Dan was het even gauw naar huis en douchen en dan om een uur of twee begon de muziekkapel. (…) Het eerste wat ik deed, was naar boven rennen en hupsakee uit het raam [kijken] boven. En daar zat ik de hele middag te kijken.”

In Bobs leven speelt muziek inmiddels een belangrijke rol. Het vormt volgens hem de basis van een goed en leuk leven. Hij vertelt hoe hij jaren in diverse korpsen heeft gezeten en nog altijd graag naar concoursen gaat om te kijken of zelf mee te doen. Tijdens zijn diensttijd gaf Bob zelfs vrije dagen op om bij concoursen te zijn. “Deze rode draad in mijn leven is bij de kazerne begonnen”, vertelt hij. “Het zien van de muziek in de kazerne heeft sjeu in mijn leven gebracht.”