De coronamaatregelen hebben ook effect op het iconische rode stempotlood. Het stempotlood gaat van de ketting af, want elke stemmer krijgt een schoon, nieuw stempotlood mee in het stemhokje. In veel stembureaus mag de kiezer na afloop het rode potlood mee naar huis nemen of achterlaten, zodat deze potloden gereinigd of gerecycled kunnen worden. In sommige gemeenten zijn er andere plannen voor de vele potloden die gebruikt gaan worden. De gemeente Rotterdam zamelt tienduizenden potloden in voor een kunstwerk over laaggeletterheid.

De geschiedenis van het rode potlood gaat terug tot de Tweede Kamerverkiezingen van 1922. Er werd gekozen voor de rode kleur omdat deze moeilijk uitwisbaar is en de felle kleur het telproces vergemakkelijkt. Bijna honderd jaar later nog steeds de manier om je stem uit te brengen.

Het rode stempotlood is ook terug te vinden in de collectie van het Amsterdam Museum. Een oplettende conservator nam in 2004 een stempotlood (mét ketting) mee uit het stemhokje – uiteraard met toestemming van het stembureau. Dit specifieke stempotlood werd gebruikt bij de Europese Parlementsverkiezingen van dat jaar. Er waren op dat moment plannen om het stemproces te digitaliseren, waardoor mogelijk het stempotlood zou verdwijnen. Maar na alle bezwaren over de veiligheid daarvan werd in 2007 besloten dat stemmen weer met een papieren stembiljet en rood potlood diende te gebeuren.