Aardappeloproer

Aardappeloproer

All rights reserved

Aardappelberg

Bang dat de Zuiderzee zou bevriezen, de route destijds voor aardappelschuiten, trof wethouder F.M. Wibaut voor de winter van 1914 maatregelen om Amsterdam van aardappelen te kunnen blijven voorzien. Hij liet een enorme aardappelberg van honderdduizend hectoliter aanleggen. Het bleek een zachte winter en daardoor moesten al die aardappelen in het voorjaar voor een lage prijs worden verkocht. Ook voor andere levensmiddelen zoals zuurkool en ingemaakte bonen werd een actief prijsbeleid gehanteerd. Winkeliers ergerden zich aan deze inmenging van de gemeente en veel burgers vonden de maatregel niet effectief. Dit soort irritaties bleven sluimeren gedurende de hele oorlogsperiode. In 1917 waren aardappels niet meer voor de gewone man en vrouw verkrijgbaar. Men moest het doen met erwten en ‘regeeringsbrood’ op de bon.

Aardappeloproer, een afvaardiging van de betogers bij het stadhuis voor een onderhoud met de burgemeester.

Aardappeloproer, een afvaardiging van de betogers bij het stadhuis voor een onderhoud met de burgemeester.

Plundering op 28 juni 1917

Op 28 juni 1917 deed een gerucht de ronde dat een schuit aan de Prinsengracht tot de nok toe gevuld met aardappelen lag. Jordanese vrouwen stroomden samen om het schip te plunderen. Of de buit nou wel of niet in handen van het volk gekomen is, blijft tot op heden nog steeds onduidelijk. Er wordt beweerd dat op de schuit in minder dan tien minuten geen aardappel meer te vinden was. De onvrede was in ieder geval dusdanig groot dat de kwade vrouwen door de politie naar het gemeentehuis begeleid werden om daar verhaal te kunnen halen. Er werd hun daar door Wibaut beloofd dat ze binnenkort weer aardappels zouden kunnen opdienen. Op zaterdag 30 juni stonden de vrouwen weer voor het stadhuis, want de beloofde aardappels konden ze helemaal niet betalen. 'Ze worden door de dames voor je neus weggekocht'. Toen wethouder N.M. Josephus Jitta suggereerde dat rijst wel voldoende op voorraad was zou een van de vrouwen gezegd hebben: 'Als ik mijn man dat voorzet, krijg ik op mijn donder!'

De protesten gingen als een lopend vuurtje door de stad en al gauw sprong de SDP erop in. Arbeiders werden aangemoedigd om solidair aan hun vrouwen te zijn en zo ontstonden op verschillende plekken in de stad demonstraties. Deze demonstraties waren verboden, maar gingen toch door. Pakhuizen en winkels werden geïnspecteerd op de aanwezigheid van de door Amsterdammers zo geliefde zetmeelknol en zwarthandelaren werden overal bespot.

Aardappeloproer: soldaten op het Stationsplein met rechts het Centraal Station, 1917

Aardappeloproer: soldaten op het Stationsplein met rechts het Centraal Station, 1917

Militairen in de stad

Van buiten de stad werden militairen gehaald om de opstand met harde hand neer te slaan. Ze kregen het bevel met scherp op de menigte te schieten. Onder de in opstand gekomen arbeiders waren er veel werkzaam bij de scheepswerf en munitiefabriek bij de Hembrug. Het schrijnende was dat het kruit uit de geweren van de militairen in deze fabriek was gefabriceerd. De arbeiders vonden de dood door hun eigen kogels. Op verschillende plaatsen vonden bloedige confrontaties plaats. Er vielen in totaal 9 doden en 114 gewonden.

 

Herdenking

Dit oproer wordt dit hele weekend op vele plaatsen herdacht.

Met een groot, meerdaags festival wordt het Aardappeloproer op de Oostelijke Eilanden en de Kadijken herdacht en gevierd.

Bij het Amsterdam Museum zal op 2 juli om 14.00 uur De Konrad Koselleck Big Band met Ellen ten Damme en Vincent Bijlo optreden met het Concert to end all wars. Locatie is de Meisjesbinnenplaats. 

Het Jordaanmuseum organiseert op 2 juli een rondwandeling.

 

Gebruikte bronnen

Het Aardappeloproer van 1917 (Ons Amsterdam, juni 1922, nummer 44) en het hoofdstuk  Oorlog en revolutie 1914-1925 uit het boek Geschiedenis van Amsterdam IV- Tweestrijd om de hoofdstad 1900-2000 door Piet de Rooy. Ook de website www.aardappeloproer.nl was een belangrijke bron voor dit artikel.