In de tentoonstelling De Zwarte Bladzijde van de Gouden Eeuw wordt gebruik gemaakt van kleurige stoffen met bijzondere dessins. Negen verschillende Surinaamse stoffen en twee Afrikaanse stoffen markeren de objecten en het slavernijspoor door de tentoonstelling De Gouden Eeuw. De Surinaamse stoffen komen uit Het Koto Museum in Paramaribo.
Betekenisvolle stoffen
De naamgeving van Surinaamse stoffen
De oprichtster van het Koto Museum Christine van Russel-Henar heeft, voortbouwend op de verzameling van haar moeder, een grote en goed gedocumenteerde verzameling koto’s, stoffen en angisa’s aangelegd. Ook tekende ze de verhalen van oudere vrouwen op. De stoffen, die worden gebruikt voor traditionele Surinaamse kleding en angisa’s, hebben altijd een naam en daarmee een extra betekenis. Enkele decennia terug was de naamgeving van een nieuwe stof vaak aanleiding tot heel wat opwinding en het gesprek van de dag in Paramaribo. De naam van de stof kon op verschillende wijzen tot stand komen: vaak bedacht een winkelier de naam, andere keren werden trouwe klanten om hulp gevraagd, soms door een nieuw ontwerp in de etalage te hangen.
150 jaar
Soms is de betekenis van de stof direct duidelijk als je de stof bekijkt. Zo zijn er veel stoffen met afbeeldingen van leden van het Koningshuis: ter ere van de geboorte van een nieuwe prins of prinses of bijvoorbeeld ter ere van een bezoek van het Koningshuis aan één van de (voormalige) koloniën. Een stof die we dit jaar veel zullen tegenkomen is de jubileumstof ter gelegenheid van de 150-jarige viering van de afschaffing van de slavernij (zie hieronder). Op de stof staan verbroken ketenen, de Surinaamse vlag en het wapen, vierkantjes van Javaanse stof en de datering van het jubileum.
Wijze levensles
De naam van de stof hoeft echter niks te maken te hebben met het motief. Een stof met een geometrische print zonder direct herkenbare afbeeldingen, kreeg vaak een ‘odo’ als naam, een wijze spreuk. Een ‘odo’ is een kernachtig geformuleerde levenswijsheid, met veel beeldspraak en een diepe betekenis. Een voorbeeld hiervan is de rood-witte stof met de naam Mijn verhaal draag je in een houten bak, het jouwe verstop je in een gesloten kalebas (zie hieronder). De aanleiding voor de keuzes van deze levenslessen is vaak niet bekend, maar van enkele oude stoffen kennen we dankzij Christine van Russel-Henar het verhaal dat er bij verteld werd.
Roddel en Achterklap
Een voorbeeld van een bekende stof is de geel-witte stof van Hilda (zie hieronder). Hilda, een getrouwde vrouw, werkte begin jaren ’50 in Suriname in de huishouding van een echtpaar. De heer des huizes was een bekende ambtenaar bij de overheid. Eén van Hilda’s taken was om dagelijks een verse lunch bij haar werkgever te bezorgen. Op een dag wordt duidelijk dat Hilda zwanger is en al snel verspreidt zich de roddel dat het kind niet van haar eigen man, maar van haar werkgever zou zijn. De roddel blijft zich verspreiden en Hilda besluit een tegenreactie te geven. Zij geeft een stof uit, geeft hem een naam en draagt zelf als eerste een angisa van deze stof: Voor jou een vraag, voor mij een weet.
Politiek statement
Met het dragen van een specifieke stof kan iemand ook een politiek statement maken. Een voorbeeld hiervan is de stof helemaal rechts, met de cryptische benaming Dankzij de bouigainvillea kwam krerekrere in de mode (zie hieronder). In 1952 was een grote machtsstrijd gaande binnen de Nationale Partij Suriname tussen twee vooraanstaande politici: Jopie Pengel en David Findlay. Findlay en de zijnen besloten uiteindelijk een nieuwe eigen partij op te richten, de Surinaamse Democratische Partij. Dit lieten de Pengel-aanhangers niet zomaar gebeuren: volgens hen was David Findlay zonder de hulp van Jopie Pengel nooit zo ver gekomen. In plaats van de namen van beide politici, gebruikten ze de namen van twee bloemen: bouigainvillea en krerekrere. De stof zegt dus eigenlijk: ‘dankzij Jopie Pengel kwam David Findlay in de mode’. Hierbij bleef het niet, maar liefst weer twee andere stoffen zijn verschenen als reactie op dit politieke statement.
Losbandig leven
De namen van de stoffen geven een fascinerend beeld van het vrouwenleven in Paramaribo. Het was een kleine stad, waar veel gepraat en geroddeld werd. Voor vrouwen waren de stoffen waarvan ze hun jurken en hoofddoeken maakten een non-verbale manier om commentaar te geven op elkaar, zichzelf en de samenleving. De namen van de andere stoffen van het slavernijspoor zijn:
- Je kunt zeggen wat je wilt, maar een losbandig leven is lekker. (helemaal links)
- Je bent een wilde zuurzak, je geur is niet gelijk aan je smaak. (tweede van links)
- Zeven engelen hebben het oudje afgeranseld. (derde van links)
- Monster zonder waarde, je hebt liefde gekocht, maar geen geduld. (midden)
- Een duif vliegt zijn nest uit, maar hij vergeet zijn vrouwtje niet. (tweede van rechts)
Inmiddels is de gewoonte om stoffen namen te geven vrijwel verdwenen. Er lopen nog maar weinig vrouwen met koto of angisa op straat. Behalve bij Keti Koti, dan komen de oude en nieuwe koto’s en angisa’s tevoorschijn. In Het Koto Museum is deze zomer een tentoonstelling te zien van angisa’s met als thema de herdenking van de afschaffing.
Meer informatie over Surinaamse stoffen en de klederdracht is te vinden in het prachtige boek Angisa Tori van Christine van Russel-Henar, onder andere te koop bij de museumwinkel van het Tropenmuseum.
8205 keer bekeken