Om een passend modesilhouet te krijgen droegen vrouwen in vroegere eeuwen veel vormende onderkleding. Rokken moesten wijd uitstaan of op bepaalde plekken juist plat zijn. Naast onderrokken werd er gebruik gemaakt van constructies als een tournure, crinoline of paniers. De lagen onder de bovenrok waren niet zichtbaar voor anderen. Toch werd er veel aandacht besteed aan mooie onderrokken in de 18e en 19e eeuw.