De bevrijdingsrok, ook wel nationale feestrok genoemd, is door Amsterdamse verzetsstrijder Mies Boissevain-van Lennep in het leven geroepen. Haar idee erachter was dat vrouwen zich in zo’n rok op een praktische en goedkope manier feestelijk konden uitdossen. Na de oorlog was het lastig om aan textiel te komen en betaalbaar was het al helemaal niet. Daarom bedacht Mies dat vrouwen oude en kapotte kleding konden veranderen in een nieuw kledingstuk.

Vouwen zetten de patchworkrok met de hand in elkaar en dus was elke rok uniek. Om het een echte bevrijdingsrok te kunnen noemen moest het echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen. De zoom van de rok moest uit effen driehoeken bestaan en aan de voorkant moest prominent ‘5 mei 1945’ geborduurd staan. Op de rok die het Amsterdam Museum in de collectie heeft staat alleen 1946 te lezen. Dit gebeurde ook veel, omdat dat de eerste echte viering van Bevrijdingsdag was. Wat kleuren betreft was het natuurlijk van belang dat er veel gebruik werd gemaakt van rood, wit, blauw en oranje.

Niet alleen was het praktisch om de rokken van een verzameling aan bondgekleurde lapjes te maken, dit had ook een symbolische functie. De vele verschillende stukken stof beeldden de uiteengevallen Nederlandse samenleving uit, welke de burgers weer samen aan elkaar zouden moeten rijgen. De bedoeling van de rokken was dat alle memorabele datums uit het leven van de draagster hun eigen plek kregen. Mies noemde het zelf dan ook het liefste de ‘levensrok’ en als het aan haar had gelegen zouden de Nederlandse vrouwen voortaan altijd op nationale hoogtijdagen zo’n rok dragen.

De rok uit de collectie was van Renetta Grabandt en zij droeg deze onder andere tijdens de grote rokkenoptocht in 1948, ter gelegenheid van het 50-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. De populariteit van de rokken was op deze dag op zijn hoogtepunt. Langzaam maar zeker verdween de rok weer uit het straatbeeld. Er zijn nog enkele rokken bekend waarop gebeurtenissen uit de jaren tachtig geborduurd staan, maar de meeste mensen droegen de rokken al zo halverwege de vorige eeuw niet meer.