Hij blijft tot de verbeelding spreken, de molensteenkraag: exponent van de zelfbewustheid, trots en weelde van vooraanstaande burgers in Holland in de 17de eeuw. In de voorjaarsvakantie komt deze linnen superkraag ook aan de orde in de familieprogramma’s Gouden Eeuw en Pakhuis van de Wereld. Hier geeft collega Leonie Sterenborg nadere informatie over de molensteenkraag.
#020Today: Molensteenkraagmode
Photoshop, download, familieprogramma
Op dit portret, geschilderd door Govert Flinck in 1643, is de koopman en reder Pieter Reael (1569-1643) afgebeeld. Hij bekleedde een aantal kleinere openbare ambten. Daarnaast was hij regent van het St. Pietersgasthuis en van het Spinhuis. Ook diende hij als luitenant in de schutterij en later als overman van de Kloveniersdoelen. Een geslaagde en rijke koopman dus. Dat weerspiegelt zich onder andere in zijn kleding. Je ziet het aan zijn donkere pak en hoed, maar het is vooral duidelijk door zijn witte geplooide kraag.
Op veel portretten uit de late 16de - en het eerste kwart van de 17de eeuw zijn witte plooikragen opvallend aanwezig. De omvangrijke ‘molensteenkraag’ – zo genoemd vanwege de grootte – was op dat moment modieus bij welgestelde heren en dames die zo hun goede maatschappelijke positie benadrukken. De kragen waren kostbaar en een statussymbool.
Vanaf de tweede helft van de 16de eeuw raakte de mode onder invloed van het Spaanse hof. Onder invloed van Filips II (1527-1598) – heer der Nederlanden en koning van Spanje – waaide de mode van grote plooikragen over van het Spaanse hof. De Amsterdamse elite volgde. Er bestond een grote variatie in vorm van de plooien en dikte van de kragen, die naar de smaak van de drager konden worden aangepast.
Materialen waren kostbaar en het vervaardigen was arbeidsintensief. Fijn geweven linnen werd met stijfsel verstevigd en vervolgens gerimpeld of geplooid aan een boord vastgezet. In de beginperiode was de kraag klein, maar al snel werd de diameter steeds groter. Voor een molensteenkraag kon wel 15 meter stof nodig zijn! Zijn naam dankt deze kraag aan de gelijkenis met een molensteen: zowel qua omvang als qua patroon. Met een metalen, zilveren of gouden onderstel kon de kraag worden ondersteund.
Heren droegen hun haar kort in deze periode, want lange haren raakten verstrikt in de kragen. Een korte baard, zoals die van Pieter Reael, paste wel bij een kraag. Dames kamden hun kapsel omhoog. Uiteindelijk raakte kort voor de tweede helft van de 17de eeuw de molensteenkraag ook weer uit de mode, men droeg daarna een platte kanten kraag. Lang en los haar ging hiermee wel goed samen.
Dit verhaal verscheen onlangs tevens als nieuwste bijdrage in de rubriek Hebben en Houwen van het Amsterdam Museum in stadblad De Echo.
Vind meer informatie over het schilderij van Pieter Jansz. Reael door Govert Flinck in de
Collectie Online.
Voor een download van het gephotoshopte schilderij, klik hieronder.
4961 keer bekeken