Het Theo Thijssen Museum (TTM) bestaat deze maand 20 jaar en viert dat met de nieuwe expositie De strijdbare schoolmeester. Met dit vrolijk-brutale ‘huiskamermuseum’ in de Jordaan heeft het Amsterdam Museum vanaf het begin een hechte band. Reden genoeg om Peter-Paul de Baar, behalve hoofdredacteur van Ons Amsterdam (sinds 1989), medeoprichter van het Theo Thijssen Museum en aldaar nog steeds een van de drijvende krachten, uit te nodigen voor deze gastblog.
#020today: Theo Thijssen Museum jarig
Gastblog van medeoprichter Peter-Paul de Baar
In de bibliotheek van het Amsterdam Museum is het een vertrouwd gezicht: het bronzen beeldje (17 cm hoog) van Theo Thijssen op de balie. De zwaarbesnorde Thijssen-figuur zit met één bil op een schoolbank, met daarin een schrijvende jongen en hij kijkt vaderlijk over diens schouder heen. Het is een voorstudie voor het grote beeld dat burgemeester Wim Polak (fervent Thijssen-fan) op 16 juni 1979, Thijssens 100ste geboortedag, onthulde op de Lindengracht, hoek Brouwergracht.
Het werd gemaakt door de veelzijdige beeldend kunstenaar Hans Bayens (1924-2003), op initiatief van uitgever Geert van Oorschot. Hij had een comiteetje opgericht met daarin ook de namen van de schrijvers Simon Carmiggelt, Remco Campert en Gerben Hellinga, en de jonge neerlandicus en Thijssen-kenner Rob Grootendorst bracht het geld ervoor bijeen. Het kleine bronsmodel verkocht Bayens in 1979 aan het Amsterdam Museum.
Op het eerste gezicht verbeeldt de man Thijssen zelf, die van zijn 19de tot zijn 41ste jaar het vak van onderwijzer op een ‘lagere school’ uitoefende. En dan is de jongen in de bank één van zijn leerlingen. Maar wacht: zien we hier eigenlijk niet Meester Staal, hoofdpersoon/verteller in Thijssens romans Schoolland en De gelukkige klas – en net zo’n onderwijzer als Thijssen zelf? Dan is de kans groot dat de jongen luistert naar een naam als Fokkie Goossens of Garrelt de Veer. Of is die jongen toevallig Kees: ja, Kees, dé Jongen? Je kan het op allerlei manieren bekijken, en dat was precies Bayens’ bedoeling.
Theodorus Johannes Thijssen (1879-1943) is vooral bekend gebleven als schrijver. Kees de jongen (1923) is zijn beroemdste roman. Maar hij schreef ook de romans Barend Wels (1908), Schoolland en De gelukkige klas (1925, 1926), Het grijze kind (1927) en Het taaie ongerief (1932), de verhalenbundels Egeltje (1929) en Een bonte bundel (1935), het kinderboek Jongensdagen (1909) en zijn jeugdherinneringen In de ochtend van het leven (1941).
Maar Thijssen was niet alleen literator, maar nog veel méér. Voor vele kinderen uit Amsterdam-Oost was hij - ruim twintig jaar lang - een schoolmeester uit duizenden. Zijn ervaringen als onderwijzer verwerkte hij later in zijn romans. Als oprichter/redacteur van het onderwijzersblad De Nieuwe School schopte hij tal van pedagogische autoriteiten van hun voetstuk en gaf zo de ‘gewone klasse-onderwijzers’ vertrouwen in eigen inzicht en kunde.
Vanaf 1921 was hij het boegbeeld van de Bond van Nederlandsche Onderwijzers, die vocht voor betere onderwijssalarissen en kleinere klassen. Dezelfde idealen bracht hij tussen 1933 en 1941 naar voren als onderwijswoordvoerder van de Sociaal-Democratische Arbeiderspar¬tij (SDAP) in de Tweede Kamer en de Amsterdamse gemeenteraad. En in zijn hart bleef hij altijd het fantasierijke jongetje uit de Amsterdamse Jordaan, dat we herkennen in de hoofdpersonen uit Jongensdagen, Kees de jongen, en Het taaie ongerief en dat hij zonder opsmuk beschreef in zijn jeugdherinneringen.
In 1987 werd de Stichting Theo Thijssen opgericht met als aanleiding het plan een Theo Thijssen Museum te openen in diens geboortehuis Eerste Leliedwarsstraat 16, in de schaduw van de Westertoren. Aangemoedigd door Hans Bayens, Rob Grootendorst en schrijver dezes stelde toenmalig bewoner/eigenaar Jan Roedoe, graag zijn woonkamer en keukentje op éénhoog ter beschikking voor een kleine maar toch fijne Thijssen-expositie. Zo werd de Stichting Theo Thijssen in het leven geroepen, met Grootendorst (overleden in 2000) als eerste voorzitter.
Dat was de toestand toen loco-burgemeester Walter Etty eind 1987 onder grote belangstelling in de straat een door Bayens vervaardigde gevelsteen onthulde. Kennelijk was Etty slecht ‘gebriefd’ door zijn staf. Want al snel bleek dat de gemeenteraad eerder dat jaar had besloten om in het kader van de Jordaan-vernieuwing Thijssens geboortehuis te onteigenen en slopen. Die onteigening kwam er, maar tegen de sloop wist de jonge stichting een breed protest te ontketenen, met als gealarmeerde kampioenen o.a. Jan Vrijman (‘Journaille’; Het Parool), Geert Mak (NRC), dominee Nico ter Linden van de Westerkerk, raadsleden Annemarie Grewel en Freek Salm en oud-wethouder Jan Schaefer, die zich (beslissend) op de zaak stortte.
Eindresultaat: wegens wrakkigheid werd Thijssens geboortehuis gesloopt maar op gemeentekosten herbouwd in de gedaante die het in Thijssens geboortehuis 1879 had. De stichting kreeg dankzij Schaefer de benedenverdieping voor een zeer schappelijk tarief in huur en Bayens bleek een schitterende fondsenwerver. Zodat burgemeester Schelto Patijn 20 jaar geleden, op 11 maart 1995, hier het Theo Thijssen Museum kon openen. Het haalde moeiteloos zowel het NOS- als het RTL-Journaal.
Het piepkleine museum heeft sindsdien veel mooie tentoonstellingen georganiseerd, maar deze muis zal wel nooit méér in een olifant veranderen dan bij de legendarische Dag van de Zwembadpas op 16 juni 2001, Thijssens 221ste geboortedag. In de bomvolle Westerkerk en op de Westermarkt wijdde het museum een interdisciplinaire studie- en sportdag aan deze beroemde merkwaardige manier van lopen uit Kees de jongen. Alle nationale media waren er bij – plus de Wereldomroep. Paul Spies, huidig directeur van het Amsterdam Museum en sinds 2000 bestuurslid van de Stichting Theo Thijssen, trad op als Wedstrijdcommissaris.
De relatie tussen het grote Amsterdam Museum en het kleine Thijssen Museum is al 20 jaar warm. In de inrichtingsfase schonk de grote broer bijvoorbeeld enkele afgedankte vitrines. De eerste Theo Thijssen-wandeling door de Jordaan werd (met succes) uitgeprobeerd op medewerkers van het Amsterdams Museum. In 2011 werkten beide musea samen in het buurtwinkelproject, waarbij het TTM de Jordaan voor haar rekening nam. Achter vele etalage- en huiskamerramen daar hingen plakkaten waarop de geschiedenis van dat pand als winkel werd verteld.
Mede naar aanleiding van het 20-jarig bestaan brengt het Theo Thijssen Museum nu de expositie
De strijdbare schoolmeester. Deze gaat over Theo Thijssen als provocerend jong onderwijzer, vakbondsman en socialistisch politicus – aspecten van de schrijver die bij het grote publiek wat minder bekend zijn. Ook wordt belicht Thijssens jeugd als kind van rode ouders in de Jordaan, in die angstige tijden van Palingoproer (1886) en Oranjefurie (1887). In dat opzicht sluit deze expositie aan bij De IJzeren Eeuw in het Amsterdam Museum!
Kortom, loop eens door naar het Theo Thijssen Museum (entree € 3,-). Het is open van donderdag t/m zondag van 12 tot 17 uur.
Wil je meer weten over het beeldhouwwerk van Hans Bayens, klik dan hier.
719 keer bekeken