Particulier vs gemeente

Op dit moment bestudeer ik in het Stadsarchief de notulen van de Amsterdamse gemeenteraad uit de negentiende eeuw. Ik wil uitzoeken of er een verband bestaat tussen de burgerinitiatieven van Piet van Eeghen en zijn vrienden (bijvoorbeeld de aanleg van een park of ziekenhuis) en datgene waar de gemeenteraad het in diezelfde periode over heeft.

Vonden de raadsleden het wel prima dat particulieren zoals Van Eeghen op eigen gelegenheid de stad moderniseerden? Misschien was het voor hen een prettige bevestiging van het toen gangbare uitgangspunt, dat de gemeente vooral niet teveel moest ingrijpen (laissez-faire). Of zagen ze zulke particuliere projecten juist als aansporing om als stadsbestuur meer verantwoordelijkheid te nemen? Voelden ze zich misschien gepasseerd of zelfs tegengewerkt?

W. Hekking jr, Het Smalle Pad met links de woningen van de VAK, ca. 1857 Stadsarchief 010097001864

W. Hekking jr, Het Smalle Pad met links de woningen van de VAK, ca. 1857 Stadsarchief 010097001864

Een ‘loffelijke daad’ die niks mag kosten

Zeker is dat het stadsbestuur aan het eind van de negentiende eeuw veel actiever was dan aan het begin. Hebben de stedelijke projecten van Piet van Eeghen daar bedoeld of onbedoeld iets mee te maken gehad? In de raadsnotulen hoop ik een begin van een antwoord te vinden op dit soort vragen. Of dat helemaal gaat lukken is nog maar de vraag, maar soms krijg je wel een interessant inkijkje in de besluitvorming. Zoals in de raadsnotulen van 23 juni 1852, als er een verzoek tot verkoop van stadsgrond wordt besproken.

Aanvrager is de Vereeniging ten Behoeve der Arbeidersklasse (VAK), waarvan Van Eeghen een van de oprichters is. Deze vereniging wil grond kopen bij het Smalle Pad (nu de Planciusstraat) om daar betaalbare woningen voor arbeiders te bouwen. Raadslid Van Bosse is gecharmeerd van het streven van de VAK en stelt voor de koopprijs te halveren van 1000 naar 500 gulden, ‘ten einde ook van Stadswege een loffelijke daad te helpen bevorderen’.

Zijn collega Teding van Berkhout is het daar volstrekt niet mee eens. Hij wijst op het feit dat de VAK op deze plek modelwoningen voor arbeiders wil bouwen. Als deze modelwoningen bevallen, dan zullen er vast meer van zulke initiatieven volgen. Alles leuk en aardig, maar voor je het weet moet je als gemeente voortdurend korting geven op de grondprijs. Dat kan niet de bedoeling zijn. Teding van Berkhout weet de meerderheid te overtuigen. De raad besluit het stuk grond wel te verkopen, maar niet voor een vriendenprijs.


Vijftig jaar vergaderingen

Zulke discussies vind ik fascinerend en die kan ik straks vast gebruiken voor mijn proefschrift. Maar veel vaker vind ik niets. Althans, ik vind altijd wel iets wat me interesseert maar meestal geen antwoord op mijn vragen. Ik doorzoek de raadsnotulen uit de hele periode waarin Van Eeghen actief was, grofweg van 1840 tot 1890: een halve eeuw. Tot 1867 zijn de notulen handgeschreven en alleen te bekijken op een speciaal filmapparaat in een van de studieruimtes van het archief. Het ontcijferen van die handschriften is vaak niet eenvoudig. Als je bedenkt dat er meestal twee raadsvergaderingen per maand waren en dat het verslag van elke vergadering zo’n twintig bladzijden beslaat, dan snap je dat zo’n project wel even duurt. Zeker als je je geregeld laat afleiden door allerlei leuke negentiende-eeuwse zijpaden.

Gemeenteblad

Gemeenteblad

Vanaf 1867 staan de raadsverslagen gedrukt in het Gemeenteblad. Na al die lastig leesbare handschriften - hoe mooi ook - is dat een verademing. Het is ook fijn om weer eens gewoon een boek in handen te hebben, in plaats van eindeloos te turen naar een filmapparaat. De gedrukte verslagen hebben wel weer een ander bezwaar: ze zijn tussen de zevenhonderd en duizend bladzijden per jaar. De negentiende-eeuwse notulist staat niet bekend om zijn bondigheid.

Dat alles zin voor zin lezen is niet te doen, dus via de samenvattingen en een ingewikkeld register probeer ik me zo goed en zo kwaad als het lukt een weg door de raadsverslagen te banen. Ik zoek in het register natuurlijk op de persoonsnaam Van Eeghen, maar ook op de trefwoorden uit alle verenigingen waarin hij een belangrijke rol speelde. Zoals de Vereeniging ten Behoeve der Arbeidersklasse, maar ook parken, musea en ziekenzorg - alle maatschappelijke kwesties waar Van Eeghen zich mee bezighield. Zo hoop ik in ieder geval de belangrijkste discussies in de gemeenteraad mee te krijgen, maar altijd blijft er een zekere angst dat ik iets belangrijks over het hoofd heb gezien.
Het zij zo.