Nergens wonen zoveel mensen in de stad als in de Republiek. Het merendeel van de Hollanders is stadsbewoner. De huidige Randstad is in de 17de eeuw al duidelijk herkenbaar: steden en platteland zijn onderling sterk verbonden. Het platteland van de Lage Landen fungeert als moes- en pleziertuin van de steden. Boeren verkopen hun groente, fruit, vlees en zuivel aan stadsbewoners. Stedelingen hebben in de polder hun buitenhuis en investeren hun geld in op water veroverd land.
De steden groeien met het ritme van de economie. Die van Amsterdam is het spectaculairst: in 75 jaar tijd groeit de stad van 50.000 naar ruim 200.000 inwoners, vier keer zoveel. De stad wordt meermaals vergroot. 400 jaar geleden - in 1613 - begint de indrukwekkendste vergroting van de stad, inclusief de grachtengordel. Ook in de stad gaan nut en plezier samen. Degenen die de drooggemaakte Beemster inrichten, doen hetzelfde in Amsterdam, Leiden of Alkmaar: aangenaam voor het oog en efficiënt voor de economie. De plattegrond is regelmatig en overzichtelijk terwijl bewoners binnen de regels hun eigen smaak kunnen volgen: een beetje als Manhattan nu.