Deze winter vindt in Amsterdam voor het eerst het Amsterdam Light Festival plaats: "Kom van 7 december tot en met 20 januari kijken naar dit bijzondere lichtfestival in de binnenstad van Amsterdam. Wandel of vaar langs lichtsculpturen van toonaangevende kunstenaars, schitterend aangelichte panden, bruggen en boten en verrassende lichtprojecties op gebouwen."
Naast grote evenementen, zoals de Boulevard of light langs de Amstel en de wandelroute Illuminade zijn er kleinschalige activiteiten, ook in het Amsterdam Museum en Museum Willet-Holthuysen. Deze zijn te lezen via Licht uit de Gouden Eeuw.
Het Amsterdam Light Festival is een aardige aanleiding om terug te blikken op een lichtfestival dat in 1929 in Amsterdam plaatsvond. Diverse locaties in de stad baadden in het licht van opmerkelijke lichtobjecten die aldaar waren geplaatst. Daarnaast waren er attracties als schijnwerperdemonstraties, een verlichte auto-optocht en een dito botenparade. Op diverse locaties konden bezoekers kijken naar nieuwe toepassingen van elektrisch licht, zoals de zaalverlichting in het Rijksmuseum en de avondverlichting van sportvelden.
De aanleiding voor deze manifestatie was het 50-jarig bestaan van de gloeilamp; het festijn werd genoemd naar de uitvinder: de Edison Lichtweek. In andere landen, zoals de Verenigde Staten, Frankrijk en Italië waren parallelle herdenkingen. Het spektakel dat in Amsterdam op 21 oktober van start ging trok massaal nieuwsgierige toeschouwers, tot van ver buiten de stad. Alleen al de tram telde deze week 630.000 extra passagiers.
De hier afgebeelde pasteltekening toont het fel stralende licht- en reclameobject, bekostigd door Philips en ontworpen door C.J.G. Perquin (1898-1969). De locatie is het Leidse Bosje met op de achtergrond het Leidseplein met de aangelichte gebouwen van Americain en Hirsch. Een journalist sprak over ‘het lichtsprookje op het Leidse Plein’. Het is één van de drie tekeningen in onze collectie van dit evenement; op de andere staan de Dam met een obelisk van licht en het Damrak als een laan met 68 lichtzuilen van negen meter hoog.
De tekeningen zijn van de hand van Herman Heijenbrock (1871-1948), die bekend stond om zijn fascinatie voor de ontwikkelingen op het gebied van de techniek en industrialisatie. Zo was het hem eerder dat jaar gelukt het door hem opgerichte Museum van de Arbeid, de verre voorloper van NEMO, te laten verhuizen naar een grotere behuizing aan de Rozengracht.
Overigens wil het toeval dat de laatste dagen van de Lichtweek geassocieerd kunnen worden met een bepaalde vorm van duisternis: het begin van Beurskrach van 1929.
Kijk hier voor meer informatie over dit object.