Nadir Ben Yahia & Feyyaz Bilgi
Interview: Buurtwinkels.
Mevrouw Jo Haen, mevrouw die al 71 jaar oud is en die in de Watergraafsmeer woonde. Ze weet alles te vertellen over het verleden van de buurtwinkels hier in Amsterdam.
We hebben haar een paar vragen gesteld die ze goed en duidelijk kon beantwoorden. De vragen gingen over hoe de buurtwinkels in haar jonge tijd was. De eerste paar vragen die we haar hebben gesteld volgen nu.
Wat vindt u van een buurtwinkel?
Het was geweldig en prettig maar ook gezelliger, want je komt ook vaak bekenden tegen waarmee je een praatje kunt maken. Maar het was ook vaak duurder dan de plaatselijke supermarkt. Vaak was de klant de koning en belangrijk voor een winkel want het draaide om de klant en niet om de winst. Er werd meestal gevochten om de klant, want vaak wilde een zaak dat hij de meeste klanten van de buurt had. Een goede buurtwinkel gaat altijd om het positief zijn en altijd lachen tegen de klant, Zo is je zaak meer te vertrouwen en aantrekkelijker voor de klant. De schoonvader van mevrouw Jo Haen had een 1 mans zaak. Het was een banketbakkerij genaamd Het Haen. Je kon daar vaak ook een kroketje halen, want in de buurt van de zaak speelde Ajax 1. Vaak vlogen de kroketjes de zaak uit. Er waren winkels die verschillende openingstijden hadden. Meeste waren hetzelfde maar er waren Joodse bakkers die alleen op zondag open waren. Vaak moest je dag en nacht werken.
Hoe zit het in de buurt?
Door de verschillende culturen van het buitenland is het begrip buurtwinkel terug gekomen. Als je een eigen zaak had, dacht je er elke dag aan, na het werk, tijdens het werk, voor het slapen. Je dacht aan dingen zoals : Het personeel, hoe je winkel is gegroeid, hoe het met de zaak gaat.
Deed of doet de buurtwinkel iets voor de buurt? Bijvoorbeeld een buurtfeest?
Op koninginnen dag deden ze wel eens een queens diner. Dat werd gesponsord door plaatselijke slager,kruidenier en de bakker. In de jaren 50 en 60 bracht de kruidenier de boodschappen aan huis. In die tijd kon je het voor hem opschrijven en bracht hij het bij je thuis, vaak daar tegenover gaf je fooi. Dus in die tijd was het niet nodig om dat zelf te doen. Je kon in die tijd ook betalen op de pof. Dat betekent dat je het op laat schrijven wat je nog moet betalen dat je hebt gekocht in de helemaand. Dat komt in de grootboek van de zaak te staan.
Deden ze in uw tijd ook aan uitverkoop?
In die tijd mocht er maar 2 keer per jaar een uitverkoop actie worden gedaan. Dat gebeurden meestal in seizoen veranderingen, meestal rond januari of juli. Kledingwinkels en schoenenwinkels deden vaak aan uitverkoop acties. Je kon ook dingen doen zoals als je de eerste klant was bij een winkel die net is geopend, kon je voor een appel en een ei een product krijgen normaal die duurder is. Zo kreeg de winkel gratis bekendheid omdat er dan in de krant stond dat er een grote actie werd gehouden bij het net geopende winkel. Ook werden er bij winkels acties zoals snoepje van de week gehouden. Bij deze uitdrukking bedoelen ze dat als je wat kocht bij hun dat je er gratis een kleinigheidje bij kreeg zoals een zakje snoep. Zoals wat de AH (Albert Heijn) dat nu doet met kleinigheidjes zoals : Voetbal kaarten, Dieren kaartjes, Wuppie’s (poppetjes van het WK) en noem maar op.
Hoe organiseerden de winkels reclame
Ze hadden hun advertenties voor de deur staan en hadden een etalage die goed was ingericht. Wat aantrekkelijk was voor de klant. Met een goede etalage kon een klant zien wat je in voorraad had. Zo was de klant meer overtuigd om je winkel binnen te lopen. Je kan dan verwachten dat de klant een paar vragen stelt. Het liefst kon je dan wat laten proeven van wat je verkocht. Zo had een klant meer keuze van de producten.